| Home |
Preken |
Contact:Jan C. Bos E jancbos@kpnmail.nl |
|||
| |
|||||
| Zondag 26 oktober 2025 Zal Hij luisteren? Jeremia 14 en Lucas 18, 9-18 Kerkcentrum Holy Vlaardingen Zal Hij luisteren, zal Hij dat? Zal de Eeuwige luisteren naar de jammerklacht van zijn volk dat zo diep in nood is? Het Jeruzalem in de dagen van Jeremia lijkt sprekend op Gaza vandaag. Geen water, geen eten, onophoudelijke beschietingen door de legers van Babylon. De lijken liggen in de straten. Dat houdt maar niet op. God, waar blijf je. Waarom houdt u zich doof. We weten wel dat we u ontrouw waren. We weten dat we er zelf een puinhoop van gemaakt hebben. Maar dan nog, God. Dan toch God, U bent toch onze God? Grijp in omwille van uw Naam. Waarom gedraagt u zich als een soldaat die niet redden kan. Wij behoren U toe? Waarom laat U ons in de steek? Zal de Eeuwige luisteren naar dat intense gebed in nood. Zal Hij dat vandaag? Zal Hij luisteren naar de jammerklachten uit Gaza en de gebeden uit Jeruzalem waar twee diep getraumatiseerde volken elkaar in de houdgreep hebben, zal Hij dat? Zal Hij luisteren naar de gebeden in Europa dat bang is voor verlies van welvaart die niet alleen maar wel voor een fiks deel verworven is over de rug van arme landen. Zal Hij luisteren naar de gebeden van alle evangelicale christenen in Amerika die hartgrondig overtuigd zijn van eigen gelijk. Zal Hij luisteren naar de gebeden in Nederland, dat platte land aan de zee dat verkommert omdat altijd weer welvaart gaat boven welzijn; dat veel geld verdient met arbeidsmigranten en ze dan uitkotst en waar ieder leeft in eigen bubbel, net zo overtuigd van eigen gelijk als die Farizeeër in de gelijkenis van Jezus. Zal Hij luisteren, zal Hij dat? Zal Hij luisteren naar jouw gebed en het mijne, zo somber om alles wat gebeurt en maar niet te stoppen lijkt en tegelijk ook zelf met grote voet en dubbel hart. We weten wel dat we u ontrouw waren. We weten dat we er zelf een puinhoop van gemaakt hebben. Maar dan nog, God. Dan toch God, U bent toch onze God? Zal Hij luisteren, zal Hij dat? “Hij zal dat niet”, zegt Jeremia in de lezing van deze zondag. O ja, profeten genoeg die zeggen van wel, profeten genoeg die zeggen dat er blijvend vrede zal zijn. Profeten genoeg die zeggen dat het niet op kan en dat je altijd kunt vertrouwen op de goedheid van de Heer. Maar nee. De Heer zegt over dit volk: Maar al te graag dwalen ze weg. Ze sparen hun voeten niet. Dat rent naar elk voordeel, maakt niet uit hoe verkregen. “De Heer schept geen behagen meer in hen”, zegt Jeremia. Ze krijgen de rekening van hun wandaden gepresenteerd. Dat is een harde tekst. We lezen zoiets niet graag in de Heilige Schrift. Of misschien beter gezegd: We lezen het wel en er dan gauw overheen. Snel verder naar de genadeverkondiging die ook in Jeremia staat, een eind verderop in hoofdstuk 31: Hij zal een nieuw verbond sluiten. Hij zal zich wederom over u ontfermen en uw zonden vergeven. Een tekst die in mijn jeugd zondag aan zondag als genadeverkondiging werd gelezen. Maar vanmorgen dus niet. Niet zo snel. Vanmorgen staan we stil bij dat woord: Ik schep geen behagen meer in hen. Laat ze uit mijn ogen verdwijnen. Er schuilt een diep verdriet achter dat Woord. Nee, het is niet het verdriet van mensen allereerst maar het is het verdriet van de Eeuwige. Het is het verdriet van de miskende liefde. De ogen die ons niet meer kunnen zien vloeien tegelijk van tranen omdat we zo deerlijk verwond zijn. Dat verdriet is een diep geheim in de Schrift: Wij worden geliefd maar maken die liefde niet waar. Dag aan dag worden we in het nieuws geconfronteerd met ons onvermogen en ons verdriet. Klimaatwetenschappers togen afgelopen week naar Den Haag om politici opnieuw wakker te schudden want klimaat is uit de mode. Nee, niet alleen politici willen ze wakker schudden. Ze willen dat ons allemaal. Je kunt niet blijven eten, drinken, vliegen, rijden, groeien als voorheen en tegelijk Gods goede schepping behoeden en bewaren voor je klein- en achterkleinkinderen. Je kunt niet miljarden investeren in de bescherming van je eigen rijkdom en de zorg voor wie zwak en arm is vergeten. Deze zondagmorgen komt daar een geestelijke dimensie bij: We doen niet alleen de aarde en onze kinderen tekort, we doen ook de Eeuwige, onze God mateloos verdriet. Het maakt Hem intens boos, Hij heeft geen behagen meer in ons, zegt Jeremia. En tegelijk tranen in de ogen om ons ongeluk. Zal Hij luisteren, als wij onze nood klagen om oorlog, honger en misoogst. Zal Hij dat? Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden, vertelt Jezus aan zijn leerlingen en aan ons allemaal. Twee mensen branden van verlangen om te komen in Gods heiligdom, zoals ook de psalm bidt die wij gezongen hebben. En zoals ook wij gekomen zijn uit de hectiek van ons bestaan naar een plek waar gelezen en gebeden wordt om troost, om verlichting, om wijsheid en nieuw perspectief. De een was een Farizeeër, de ander een tollenaar. Nee, het gaat niet om dé Farizeeër en dé tollenaar. Het gaat om twee mensen. Laten we vandaag eens zeggen: De een was toevallig dominee. De ander was een handelaar op de beurs die met zijn muis klikt en beschikt over miljoenen flitskapitaal. Daar verdient hij flink aan en het kost hem dagelijks zijn nachtrust. Twee mensen gingen naar de kerk om te bidden voor het Aangezicht van de Eeuwige. Zal Hij luisteren. Zal Hij dat? God, ik dank U dat U luistert, bidt een dominee. Dat lees ik dagelijks in de psalmen. Dat ervaar ik in mijn stille tijd. Ik vlieg niet, niet meer. Ik eet geen vlees. Wat jammer eigenlijk dat zoveel mensen dat nog onbekommerd doen. Ze moeten zich eigenlijk schamen. En dat geldt zeker voor die handelaar met de dollartekens in zijn ogen. Dat zou zomaar mijn gebed kunnen zijn of het jouwe, wellicht. Jezus vertelt dit verhaal aan ons met het oog op hen die er vast op vertrouwen dat ze rechtvaardig zijn, vriend van God, onverbrekelijk zijn eigendom en niet zijn als al die anderen en zeker niet die handelaar met de dollartekens in zijn ogen. Die handelaar ging ook naar de kerk. Al jaren niet geweest want veel te druk. Maar er knaagde iets en dat werd steeds erger. Zo moe van de ratrace en waar leefde hij nu eigenlijk voor. Maar ja, hij moet wel want hoge hypotheek en zo. Dat zit zo vast. En dat is zo leeg. Want dit kan toch niet de bedoeling zijn van mijn leven. Dat laatste, precies dat, is wat het woord zonde betekent. Je mist je doel. je zin en je bestemming. Kan het niet anders God? Is er een keer ten goede mogelijk. God, wees mij zondaar genadig. Zal Hij luisteren, zal Hij dat? Twee mensen gaan naar de kerk om te bidden. Ondertussen draait de wereld door, jouw leven ook, het mijne ook. Grote zorgen, kleine zorgen om gezondheid, om je kind, om alles wat gebeurt. Twee mensen gaan naar de kerk. De een voelt zich gesteund, gesterkt, comfortabel in zijn geloof en levensbeschouwing. De ander voelt zich diep ongelukkig want vastgelopen. Zo kan het niet langer. Kan het niet anders, God? Kan ik niet anders? Volgens onze Heer luistert de Eeuwige naar die in zijn leven vastgelopen handelaar die anders wil. Het staat er met een bijzonder woord. In de mij nog vertrouwde Bijbelvertaling heet het; Hij wordt gerechtvaardigd. Hij is rechtvaardig in de ogen van God, vertaalt de Nieuwe Bijbelvertaling mooi. Zijn verdriet en wanhoop is in de ogen van de Eeuwige een nieuw begin. De wereld draait nog steeds door. De woede en haat. de vijandschap van mensen tot elkaar is niet voorbij De uitbuiting, verspilling en vervuiling gaan door. Nog wel. Maar toch is een nieuw begin mogelijk. Dat nieuwe begin is niet vanzelfsprekend want de woede van de Eeuwige is terecht en zijn verdriet is mateloos. Maar toch, de mens die oprecht in zijn wanhoop en verdriet tot God bidt, wordt gehoord. Dat zegt onze Heer. Daar heeft Hij voor gestreden en geleden en gebeden. Omdat Hij dat gedaan heeft luistert de Eeuwige naar zijn volkje in nood dat tegen alles in blijft bidden om redding. Hoe zit het met die ander eigenlijk? Die dominee die bidt en bijbel leest, niet meer vliegt en geens vlees eet. Hij moet dat vooral blijven doen want het is een begin van anders leven. Hij moet dat vooral blijven doen en tegelijk zijn kleinheid beseffen en zich verbinden met hen die door het leven geslagen zijn, die niet tot zijn comfortabele bubbel behoren. Dat is de zin van het slotvers Wie zich vernedert zal verhoogd worden. Daar worden we allemaal toe uitgenodigd. God schenk ons een nieuw begin. Niet omdat we dit verdiend hebben maar om Christus wil. Doe het God. Omwille van uw Naam. Doe het God. Wij zijn toch uw volk, uw mensenkinderen. U bent onze hoop. |
|||||