Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




Zondag  22 januari  2023  Over jou staat geschreven
Psalm 139 en Matteus 4, 11-15  Bibelzondag Verbondskerk Vijfhuizen

 Kijk, de Bijbel.
Voor veel mensen is het een kostbaar boek. Het is het Woord van God dat ons troost en op de goede weg zet, zeggen we in de kerk. Het is een monument, een literaire schat die onze cultuur diepgaand heeft beïnvloed, zeggen mensen buiten de kerk. Het is een nagenoeg leeg begrip voor nog weer anderen, voor heel veel mensen tegenwoordig, denk ik.
De Bijbel roept ook weerstand op bij mensen die zich geen raad weten met alle geweld dat er in voorkomt en alle traditionele verhoudingen uit oeroude tijden die er in weerspiegeld worden. Dat vergt een enorme vertaalslag waar theologen zoals ik een dagtaak aan hebben en waar ook de Bijbelgenootschappen zich mee bezig houden. Wat moet je toch met zo’n oeroud boek vandaag.
Dat oeroude boek gaat over jou, zeggen de Bijbelgenootschappen deze zondag. Over jou staat geschreven. Over jou staat geschreven in al die boeken, de wet, de profetieën, de gedichten, de verhalen die samen de Bijbel vormen. Die Bijbel is niet één boek. Het is een verzameling van 66 boeken. Het is een hele bibliotheek, stem en tegenstem, verhaal en betoog, gebod en vertroosting. Je kunt er je leven lang in verwijlen.

Over jou staat geschreven dat je niet alleen en ongezien op deze wereld rond doolt. Vanuit de hoge hemel wordt jij gezien, zegt de psalm die wij vanmorgen in de kerk gelezen hebben. Vanuit de hoge hemel wordt er op jou gelet. Dat kun je ook zeggen. Sterker nog: Er wordt op jou geloerd. Er wordt op jou geaasd. Er wordt op jou gevist. Dat zegt het Evangelie deze zondag.
Wat wil de hemel toch met ons? Wat wil de Eeuwige met ons? En wat hebben wij met Hem?
Daarover gaat het in de psalm die wij gelezen hebben vanmorgen. Het is een van de meest bekende psalmen uit de Bijbel en misschien ook wel een van de meest geliefde psalmen omdat er een diepe
en innige spiritualiteit in klinkt. Over jou staat geschreven dat de HEER jou ziet en kent. En jij kunt met die psalm bidden: HEER die mij ziet zoals ik ben…
Maar daar is dan gelijk dat weerbarstige, dat ongemakkelijke haakje. Pijnlijk als de haak waarmee een vis gevangen wordt. Want wil ik dat wel? Wil ik wel gezien, gevangen, gepakt worden. Vraag het de mensen die in hun jeugd streng en liefdeloos zijn opgevoed, vraag het de slachtoffers van kerkelijk misbruik. Vraag het hen die denken dat God niet alleen alles ziet en kent maar ook telt en weegt en veroordeelt.

Het lijkt er op dat de dichter van psalm 139 dat gevoel ook heeft. Het lijkt er toch even op dat hij wil vluchten voor die God die hem overal ziet en door en door kent. “U omsluit mij”, zegt hij tegen God. Dat is een dubbel gevoel. Het kan dat hij een beschermende hand ervaart. Maar net zo goed kan het dat hij een benauwende hand ervaart. En hij kan geen kant uit. Hoe kan ik aan uw aandacht ontsnappen?, roept hij uit. Niet dus. In de hemel niet, in het dodenrijk niet, in het verre oosten niet, in het uiterste westen ook niet. Aan alle kanten is hij omsloten. “Hoe zou ik aan uw aandacht ontsnappen, hoe aan uw blikken ontkomen? bidt de psalmist. Waarom bidt hij dat? Is hij bang. Heeft hij iets op zijn kerfstok? Schiet hij te kort.
Wat denk je? Wat denk je zelf als je bedenkt dat God jou ziet, je diepste gedachten kent, je gangen nagaat, je nieren proeft.

Dat pijnlijke haakje zit ook in het Evangelie. Ik zei het al. Jullie kennen denk ik allemaal het woord waarmee onze Heer zijn eerste leerlingen roept. “Kom volg mij. Ik zal van jullie vissers van mensen maken. Het is beeldspraak. Dat snapt u ook wel. Wat zegt dat woord? Het zegt om te beginnen niet dat wij vissers zijn of moeten zijn.  
Wij zijn de vis die Hij wil vangen. We zijn de vis die Hij uit zijn element wil halen, uit zijn bubbel wil vissen, uit zijn comfortzone wil stoten. Want die bubbel is niet goed, vindt Hij en die comfortzone doet ons dansen op een vulkaan. Het is een zee van ellende waarin wij onwetend, onverschillig, bewust wegkijkend onze rondjes zwemmen.
Maar kijk. Daar is de visser die ons vissen wil.  Haak in de bek of een net om ons lijf.  Een pijnlijke confrontatie kan het zijn als Hij ons uit onze bubbel vist.  Want je wordt geconfronteerd met je eigen halfhartige leven. Wat zal die visser doen als Hij ons vangt?  Zal Hij ons niet weggooien want ondermaats.
Maar nee. Deze visser doet dat niet.  Deze visser vangt jou met zijn stem. Deze visser vangt jou met het Evangelie dat jij mag meedoen in zijn Rijk. Deze visser nodig jou om je te keren naar Gods Licht en mee te doen met zijn Liefde.  
Er staat over jou geschreven dat je wordt gezien en wordt geroepen. De Eeuwige wil jou in zijn liefde. Onze Heer wil jou in zijn koninkrijk. Je bent niet bestemd om onbewust en op jezelf te leven. Je bent bestemd te wandelen met God. Je bent bestemd om samen te leven je broer en zus en alle andere schepsels van deze aarde. Je bent bestemd om recht te doen en trouw te zijn aan God en de mensen en heel onze schepping

Je bent bestemd om in Gods wijde wereld te wandelen met Hem. Dat besef dringt al gaandeweg steeds meer door bij de dichter van psalm 139. Hij kan God niet ontlopen. Hij voelt wel: Overal en altijd weer komt de Eeuwige mij tegen. Maar gaandeweg beseft hij dat dit geen angstig maar juist een troostend besef is. De Eeuwige heeft jou gemaakt. Vanaf je allereerste begin ben jij zijn kind, zijn oogappel, zijn liefste bezit. Hij weet wie je bent. Het is voor Hem een reden zich oneindig over je ontfermen.
En er is nog iets dat de dichter gaandeweg leert. Wijze bescheidenheid. De rijkdom van Gods gedachten zal hij nooit doorgronden. Maar in die gedachten mag Hij wel verblijven. De mens is niet de maat van alle dingen. Gods goede schepping, deze hele wijde wereld, mag hij zich niet roofzuchtig toe eigenen, hij mag er wel dankbaar en dienend in leven, in het warme besef dat God in alles aanwezig is.

Voor ons besef slaat dat warme besef heel abrupt om in felle woorden tegen de goddelozen.  Breng ze om, God, breng ze om die goddelozen.  Daar heb je die gewelddadige Bijbel weer, ben je geneigd te denken. Hebben we net bedacht hoe mooi en innig psalm 139 is. En dan staan er ook deze haatdragende verzen in. Kunnen we die niet schrappen?  Maar nee. Ze horen bij de psalm.
Om deze verzen te begrijpen moeten we allereerst bedenken dat goddeloos zijn in de psalm heel iets anders is als ons ongelovig zijn.  De dichter keert zich niet tegen ongelovigen of andersdenkenden.
Goddeloos betekent in de psalm: Alles waar de Eeuwige voor staat aan liefde en recht bewust tegenwerken en kapot maken. De beulen in de kampen, de barbaren die nietsontziend moordend en verkrachtend door het land gaan worden goddeloos genoemd. De schaamteloze uitbuiters die gewetenloos de aarde verkrachten worden goddeloos genoemd.  En juist zij die zich zo innig verbonden voelen met de God van leven en liefde haten dat. Haten in de zin van: Zich daar tegen keren. Er radicaal afstand van nemen. Juist omdat je het recht liefhebt, haat je het onrecht. Omdat je de mensen liefhebt, keer je je tegen de rovers, omdat de schepping liefhebt, keer je je tegen de vervuilers. Omdat je je God liefhebt, keer je je tegen de goddelozen.
Maar dan nog laat de dichter het oordeel aan God. Het slaat er niet zelf op los maar bidt God dat Hij een einde maakt aan onrecht en geweld.
En ten overvloede bidt de psalmist zijn God om hem te blijven toetsen en begeleiden.  U kent me God. U weet dat ik zomaar in goedbedoelde ijver doorsla, fanatiek wordt, en dat mijn vuur onheilig vuur worden kan. Help mij God. Help mij alle dagen dat ik niet met mijn grote gelijk in blinde ijver doorsla.
En zo is Psalm 139 bij uitstek een psalm voor geroepen leerlingen van Jezus.  Want roeping is iets dat je hele leven duurt.

Kom, volg Mij, zegt Jezus. Ik vis je op en maak je een visser. Het is een leerproces dat mijn hele leven duurt. En Hij blijft mijn Meester. Hij die mij dieper kent dan ik mij zelf ken. Hij blijft mijn begeleider.
Kijk, de Bijbel. Het is mijn leerboek.  Het is het leerboek van onze gemeenschap. Het weerspiegelt onze vragen en angsten, onze hoop en onze verlangens. We lezen er ons leven in.  En we lezen er onze roeping in: Recht doen, trouw zijn en nederig wandelen met God
Dat staat over jou en mij, dat staat over ons geschreven.