|
Zondag 22 januari 2023 Over jou staat geschreven Psalm 139 en Matteus 4, 11-15 Bibelzondag Verbondskerk Vijfhuizen
Kijk, de Bijbel. Voor
veel mensen is het een kostbaar boek. Het is het Woord van God dat ons
troost en op de goede weg zet, zeggen we in de kerk. Het is een
monument, een literaire schat die onze cultuur diepgaand heeft
beïnvloed, zeggen mensen buiten de kerk. Het is een nagenoeg leeg
begrip voor nog weer anderen, voor heel veel mensen tegenwoordig, denk
ik. De Bijbel roept ook weerstand op bij mensen die zich geen raad
weten met alle geweld dat er in voorkomt en alle traditionele
verhoudingen uit oeroude tijden die er in weerspiegeld worden. Dat
vergt een enorme vertaalslag waar theologen zoals ik een dagtaak aan
hebben en waar ook de Bijbelgenootschappen zich mee bezig houden. Wat
moet je toch met zo’n oeroud boek vandaag. Dat oeroude boek gaat
over jou, zeggen de Bijbelgenootschappen deze zondag. Over jou staat
geschreven. Over jou staat geschreven in al die boeken, de wet, de
profetieën, de gedichten, de verhalen die samen de Bijbel vormen. Die
Bijbel is niet één boek. Het is een verzameling van 66 boeken. Het is
een hele bibliotheek, stem en tegenstem, verhaal en betoog, gebod en
vertroosting. Je kunt er je leven lang in verwijlen.
Over jou
staat geschreven dat je niet alleen en ongezien op deze wereld rond
doolt. Vanuit de hoge hemel wordt jij gezien, zegt de psalm die wij
vanmorgen in de kerk gelezen hebben. Vanuit de hoge hemel wordt er op
jou gelet. Dat kun je ook zeggen. Sterker nog: Er wordt op jou geloerd.
Er wordt op jou geaasd. Er wordt op jou gevist. Dat zegt het Evangelie
deze zondag. Wat wil de hemel toch met ons? Wat wil de Eeuwige met ons? En wat hebben wij met Hem? Daarover
gaat het in de psalm die wij gelezen hebben vanmorgen. Het is een van
de meest bekende psalmen uit de Bijbel en misschien ook wel een van de
meest geliefde psalmen omdat er een diepe en innige spiritualiteit
in klinkt. Over jou staat geschreven dat de HEER jou ziet en kent. En
jij kunt met die psalm bidden: HEER die mij ziet zoals ik ben… Maar
daar is dan gelijk dat weerbarstige, dat ongemakkelijke haakje.
Pijnlijk als de haak waarmee een vis gevangen wordt. Want wil ik dat
wel? Wil ik wel gezien, gevangen, gepakt worden. Vraag het de mensen
die in hun jeugd streng en liefdeloos zijn opgevoed, vraag het de
slachtoffers van kerkelijk misbruik. Vraag het hen die denken dat God
niet alleen alles ziet en kent maar ook telt en weegt en veroordeelt.
Het
lijkt er op dat de dichter van psalm 139 dat gevoel ook heeft. Het
lijkt er toch even op dat hij wil vluchten voor die God die hem overal
ziet en door en door kent. “U omsluit mij”, zegt hij tegen God. Dat is
een dubbel gevoel. Het kan dat hij een beschermende hand ervaart. Maar
net zo goed kan het dat hij een benauwende hand ervaart. En hij kan
geen kant uit. Hoe kan ik aan uw aandacht ontsnappen?, roept hij uit.
Niet dus. In de hemel niet, in het dodenrijk niet, in het verre oosten
niet, in het uiterste westen ook niet. Aan alle kanten is hij omsloten.
“Hoe zou ik aan uw aandacht ontsnappen, hoe aan uw blikken ontkomen?
bidt de psalmist. Waarom bidt hij dat? Is hij bang. Heeft hij iets op
zijn kerfstok? Schiet hij te kort. Wat denk je? Wat denk je zelf als je bedenkt dat God jou ziet, je diepste gedachten kent, je gangen nagaat, je nieren proeft.
Dat
pijnlijke haakje zit ook in het Evangelie. Ik zei het al. Jullie kennen
denk ik allemaal het woord waarmee onze Heer zijn eerste leerlingen
roept. “Kom volg mij. Ik zal van jullie vissers van mensen maken. Het
is beeldspraak. Dat snapt u ook wel. Wat zegt dat woord? Het zegt om te
beginnen niet dat wij vissers zijn of moeten zijn. Wij zijn
de vis die Hij wil vangen. We zijn de vis die Hij uit zijn element wil
halen, uit zijn bubbel wil vissen, uit zijn comfortzone wil stoten.
Want die bubbel is niet goed, vindt Hij en die comfortzone doet ons
dansen op een vulkaan. Het is een zee van ellende waarin wij onwetend,
onverschillig, bewust wegkijkend onze rondjes zwemmen. Maar kijk.
Daar is de visser die ons vissen wil. Haak in de bek of een net
om ons lijf. Een pijnlijke confrontatie kan het zijn als Hij ons
uit onze bubbel vist. Want je wordt geconfronteerd met je eigen
halfhartige leven. Wat zal die visser doen als Hij ons vangt? Zal
Hij ons niet weggooien want ondermaats. Maar nee. Deze visser doet
dat niet. Deze visser vangt jou met zijn stem. Deze visser vangt
jou met het Evangelie dat jij mag meedoen in zijn Rijk. Deze visser
nodig jou om je te keren naar Gods Licht en mee te doen met zijn
Liefde. Er staat over jou geschreven dat je wordt gezien en
wordt geroepen. De Eeuwige wil jou in zijn liefde. Onze Heer wil jou in
zijn koninkrijk. Je bent niet bestemd om onbewust en op jezelf te
leven. Je bent bestemd te wandelen met God. Je bent bestemd om samen te
leven je broer en zus en alle andere schepsels van deze aarde. Je bent
bestemd om recht te doen en trouw te zijn aan God en de mensen en heel
onze schepping
Je bent bestemd om in Gods wijde wereld te
wandelen met Hem. Dat besef dringt al gaandeweg steeds meer door bij de
dichter van psalm 139. Hij kan God niet ontlopen. Hij voelt wel: Overal
en altijd weer komt de Eeuwige mij tegen. Maar gaandeweg beseft hij dat
dit geen angstig maar juist een troostend besef is. De Eeuwige heeft
jou gemaakt. Vanaf je allereerste begin ben jij zijn kind, zijn
oogappel, zijn liefste bezit. Hij weet wie je bent. Het is voor Hem een
reden zich oneindig over je ontfermen. En er is nog iets dat de
dichter gaandeweg leert. Wijze bescheidenheid. De rijkdom van Gods
gedachten zal hij nooit doorgronden. Maar in die gedachten mag Hij wel
verblijven. De mens is niet de maat van alle dingen. Gods goede
schepping, deze hele wijde wereld, mag hij zich niet roofzuchtig toe
eigenen, hij mag er wel dankbaar en dienend in leven, in het warme
besef dat God in alles aanwezig is.
Voor ons besef slaat dat
warme besef heel abrupt om in felle woorden tegen de goddelozen.
Breng ze om, God, breng ze om die goddelozen. Daar heb je die
gewelddadige Bijbel weer, ben je geneigd te denken. Hebben we net
bedacht hoe mooi en innig psalm 139 is. En dan staan er ook deze
haatdragende verzen in. Kunnen we die niet schrappen? Maar nee.
Ze horen bij de psalm. Om deze verzen te begrijpen moeten we
allereerst bedenken dat goddeloos zijn in de psalm heel iets anders is
als ons ongelovig zijn. De dichter keert zich niet tegen
ongelovigen of andersdenkenden. Goddeloos betekent in de psalm:
Alles waar de Eeuwige voor staat aan liefde en recht bewust tegenwerken
en kapot maken. De beulen in de kampen, de barbaren die nietsontziend
moordend en verkrachtend door het land gaan worden goddeloos genoemd.
De schaamteloze uitbuiters die gewetenloos de aarde verkrachten worden
goddeloos genoemd. En juist zij die zich zo innig verbonden
voelen met de God van leven en liefde haten dat. Haten in de zin van:
Zich daar tegen keren. Er radicaal afstand van nemen. Juist omdat je
het recht liefhebt, haat je het onrecht. Omdat je de mensen liefhebt,
keer je je tegen de rovers, omdat de schepping liefhebt, keer je je
tegen de vervuilers. Omdat je je God liefhebt, keer je je tegen de
goddelozen. Maar dan nog laat de dichter het oordeel aan God. Het
slaat er niet zelf op los maar bidt God dat Hij een einde maakt aan
onrecht en geweld. En ten overvloede bidt de psalmist zijn God om
hem te blijven toetsen en begeleiden. U kent me God. U weet dat
ik zomaar in goedbedoelde ijver doorsla, fanatiek wordt, en dat mijn
vuur onheilig vuur worden kan. Help mij God. Help mij alle dagen dat ik
niet met mijn grote gelijk in blinde ijver doorsla. En zo is Psalm
139 bij uitstek een psalm voor geroepen leerlingen van Jezus.
Want roeping is iets dat je hele leven duurt.
Kom, volg Mij,
zegt Jezus. Ik vis je op en maak je een visser. Het is een leerproces
dat mijn hele leven duurt. En Hij blijft mijn Meester. Hij die mij
dieper kent dan ik mij zelf ken. Hij blijft mijn begeleider. Kijk,
de Bijbel. Het is mijn leerboek. Het is het leerboek van onze
gemeenschap. Het weerspiegelt onze vragen en angsten, onze hoop en onze
verlangens. We lezen er ons leven in. En we lezen er onze roeping
in: Recht doen, trouw zijn en nederig wandelen met God Dat staat over jou en mij, dat staat over ons geschreven.
|