Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




Zondag  4 december 2022  Wie redt Ruth en Naömi?
Ruth 4,  13-17  Ontmoetingskerk, Haarlem

Wie redt Ruth en Naomi?
Naomi en Ruth zijn twee kansloze vrouwen.
Naomi is kansloos omdat haar man en daarna haar twee zonen zijn gestorven. Ze is inmiddels oud. Een oude kinderloze weduwe is Naomi. Ze heeft geen toekomst. Wie redt haar? Wie geeft haar hoop?
En Ruth. Dat is helemaal een kansloos geval. Ruth is een Moabitische. Een Israëlitische man heeft haar ooit in het buitenland opgeduikeld. Zo staat het letterlijk in de Bijbel. Moabitische vrouwen staan bekend als geboren verleidsters. Daar moet je niet mee van doen willen hebben. In Israël mag je niet aankomen met een Moabitische. Ze is in Israël een “nochri”, een illegaal.
Wie redt haar? Wie geeft haar hoop? Kansloos.
Vandaag op deze tweede zondag van advent lezen we het verhaal van deze twee kansloze vrouwen.
Is er, als door een godswonder, toch nog toekomst voor hen? En als er toch nog toekomst voor hen is, is die er dan ook voor de kansloze mensen vandaag. Is die er voor hen voor wie de toekomst een donker gat is? Is die er voor de arbeidsmigrant in de kelderbox, de tomatenplukker zonder arbeidsvergunning in de kas. Is er toekomst voor de moeder zonder kind, vandaag.
Wie redt de mensen wie het leven uit handen is geslagen. Wie redt jou en mij als het ons bij de handen afbreekt. Wie redt Ruth en Naomi?

In het boekje Ruth wordt die vraag nog net iets anders gesteld: Wie is de losser? In Bijbelse tijden was een losser een familielid dat je redde uit schuld en armoede. En dat woord losser staat op zijn beurt heel dicht bij het woord verlosser. Wie is de losser? Wie redt Ruth en Naomi.
Is dat het naaste familielid, de eerstaangewezene om te redden. Zijn verhaal staat in het derde hoofdstuk dat we nu niet gelezen hebben. Hij zou een losser moeten zijn maar hij bedankt feestelijk voor de eer. Wat moet ik met zo’n buitenlandse illegaal? Ik wil graag mijn eigen bezit en welvaart veilig stellen.
Is het dan de bovenste beste boer Boaz? Wie het boekje Ruth kent weet dat Boaz een rechtschapen mens is. Hij ontfermt zich over Ruth en Naomi. Maar de losser is hij uiteindelijk niet.

Het boekje Ruth wordt in de synagoge op Pinksteren gelezen. Dat is het feest van de oogst en het feest van de wet. U en ik kennen beiden de strekking en de afloop van het Bijbelboek Ruth. Daar wordt de oogst een bijzonder mooi feest. Vrouwen en mannen lachen op de akker. De zon stooft de gulle aarde en ruisend valt het graan. Er wordt gegeten en gedronken, gedanst en gevrijd en er is genoeg voor iedereen. Er is genoeg voor Ruth die opgenomen wordt in de gemeenschap.
Zo gaat het toe in het land waar de Eeuwige regeert, wil dit verhaal zeggen. Zo gaat het toe onder mensen die zich houden aan Zijn wet en die de zegen van de Eeuwige doorgeven aan elkaar. De hand van God wordt zichtbaar in de hand van Boaz die Ruth beschermt en koestert als een arend zijn jongen. En Ruth, de Moabitische Ruth, de illegale vreemdelinge deelt in de oogst.
Maar zovelen vandaag niet, helemaal niet, nog niet. Wie is de losser in het boekje Ruth?
Boaz is het uiteindelijk niet. Wie wel?

Het boekje Ruth dat in de synagoge op Pinksteren wordt gelezen, lezen wij nu op de tweede zondag advent. En juist nu in de advent wil ik jullie aandacht vestigen op de bijzondere plot in het boekje Ruth. Het gaat over Ruth natuurlijk in dat boekje maar het gaat ook over Naomi. Het gaat ook over de kansloze, onvruchtbaar geworden weduwe Naomi.
Op de dag dat Ruth haar zoon baart spreken de vrouwen Naomi toe. “Gezegend zij de HEER die jou vandaag een losser gegeven heeft”. Iemand dievoor je zorgen zal”, zegt onze Bijbelvertaling. “Losser” zegt het Hebreeuws. Naomi heeft een zoon gekregen. Die tekst klinkt als Jesaja: Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven. De dorre weduwe heeft een zoon gekregen.
Ruth die volop mocht delen in de oogst, die zelf ook een zevenvoudige oogst geworden is, treedt samen met Boaz terug. Naomi blijft. “Naomi heeft een zoon gekregen, “zeggen de vrouwen. Zij blijft de jongen verzorgen. Hij is de losser die blijft. Obed is zijn naam. Dienaar van de Heer en dienaar van mensen is zijn Naam. Hij is de hoop van de onvruchtbaar geworden weduwe. Hij is de hoop van allen die nu kansloos zijn. Hij staat in de lijn van de Messias.

We lezen Ruth in de advent. We lezen het vanuit het slot met nieuwe ogen. Want mensen als Naomi en Ruth leven vandaag. Vandaag wordt er gezaaid en gemaaid en gehoopt op oogst.
Kijk, daar is Naomi. Ik herken haar in ieder mensenkind wiens leven vastgelopen is, geslagen door het lot, verbitterd om wat haar overkomen is. Ik herken haar in de bijstandsmoeder die zo graag anders had gewild, de vader die niet meer rondkomen kan, de oudere die eenzaam is geworden en depressief. En in haar angst herken ik ook mijn eigen ongerustheid. Komt het wel goed, komt het goed met mij, met ons, met ons land, met onze wereld.
En kijk, daar is Ruth. Dat gaat op hoop van zegen over de grens. Dat trotseert de elementen. En dat wordt hier argwanend bekeken. Heb je weer zo’n gelukszoeker.
Kijk, daar is Ruth. Zie je alleen de buitenkant? Zie je alleen de vreemdelinge die hier geen rechten heeft en ook niet hoort te krijgen. Of zie je ook de binnenkant. Zie je de liefde die ze koestert voor haar schoonmoeder, zie je de moeite die ze zich getroost, zie je de trouw aan God en de mensen. Zie je haar hoop en haar geloof. Zie je het leed dat ze heeft doorstaan en het lef dat ze heeft. Zeker. Ze is een gelukszoeker. Wie niet, wie onder ons niet?
En kijk, daar zijn de maaiers. Stoere knapen en frisse meiden halen de oogst binnen. Ze zijn bereid om hun handen uit de mouwen te steken en niet te beroerd een stapje harder te lopen. Kijk, daar gaat een bul van een vent en een dijk van een wijf. Ze doen het toch maar. Zij verdienen eerlijk hun brood. Ze zijn het eigen volk. Ze horen op dit land. Met blote handen hebben ze geploegd en gezaaid, en welvaart hebben opgebouwd in magere jaren. Ze hebben nooit hun hand hoeven ophouden maar eigenhandig hun bestaan hebben opgebouwd onder de zegen van de Eeuwige in een land waar vrijheid heerst en vrede. Vandaag zitten ook de maaiers in de kerk want jij en ik hebben hard gewerkt. Maaiers zoals jij en ik, geboren en getogen in een gouden tijd zijn in de meerderheid. Ik zeg je, je bent gelukkig als je een zeis in je knuisten hebt. Je bent gelukkig als je je brood verdienen kan en de Eeuwige jou voorspoed geeft.
Wat doe je als maaier als je zo’n kwetsbaar meisje ziet in het land. Die kun je zomaar pakken. Die kun je zomaar gebruiken als er niemand is die voor haar instaat. Wat doe jij als maaier en hoe kijk jij vandaag naar Ruth, de gelukzoekster.
En kijk, daar is het naaste familielid. Hij zou verantwoordelijkheid moeten nemen maar hij duikt weg. Hij ontloopt de verantwoordelijkheid. Hij verdedigt zich door te wijzen op de zorgen die hij al heeft en de positie die hij moet veilig zeggen. Hij lijkt op ons die al zoveel op ons bordje hebben.
En kijk. Daar is Boaz. Hij beschermt Ruth tegen maaiers met losse handen. En hij neemt een loopje met de wet. Echt waar. Hij legt de wet niet naar de letter uit maar creatief en naar de geest. Hij gebruikt de wet om een mensenkind te helpen. Zulke mensen zijn er vandaag ook. Gelukkig en godzijdank. Zulke mensen zijn er ook vandaag.

Kijk, al die mensen. En kijk naar jezelf. We leven allemaal ons leven onder de zon. Met hoop en vrees.
Met succes en met pech. En wij hier in de kerk hebben Gods wet gekregen als anker en richtsnoer. Wat doen wij als we Ruth zien? Wat doen we als we Naomi zijn? Zijn we een maaier? Zijn we een familielid dat andere verplichtingen heeft.
Of zijn we als Boaz? Dat laatste is de bedoeling. Dat laatste staat in de lijn van de Messias.
Maar Boaz is de verlosser niet. Hij is niet de redder van Naomi en Ruth. In het verhaal is de verlosser de zoon die Naomi op wonderbaarlijke wijze gekregen heeft. En het is de Zoon die wij in de advent verwachten. Het is de Zoon die ons kwetsbare, haperende leven delen en genezen wil.
Hij nodigt ons uit om hier en nu met Gods kostbare wet te leven tot alles zal zijn voltooid in de oogst.
Amen.