Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




Zondag  13  november 2022 Een vrouw schreeuwt om recht
2 Koningen 8, 1-6 en Lucas 20, 27-38  Vijfhuizen, Verbondskerk

Een vrouw schreeuwt om recht. Wordt ze gehoord?
Ze schreeuwt om recht want ze is alles kwijt. Land is door anderen bezet. Huis en haard zijn door anderen ingepikt. De toekomst is onzeker.
Ik moet denken aan de verhalen van het kleine plukje Joden dat de Nazi-kampen heeft overleefd en terugkwam. Anderen woonden in hun huis. Anderen gebruikten hun bezit. Ja, het was oorlog geweest en je moest eens weten hoe wij Nederlanders hebben geleden onder die oorlog toen jij weg was. Wat kom je eigenlijk doen? Dat overkomt ook deze vrouw als ze, berooid, terugkomt.
Een vrouw schreeuwt om recht. We hebben haar verhaal gelezen in 2 Koningen 8.
Wie is zij? Zij is de vrouw van wie Eliza het kind levend gemaakt had. Zo wordt ze aangeduid. Niet een keer maar wel drie keer in dit korte verhaal. Dit is de vrouw van wie Eliza het kind levend gemaakt heeft.
Waarom is dat belangrijk? Omdat het wil zeggen dat God, van wie Elisa de dienaar is, voor het leven staat en uit is op een goede toekomst. Zo is het bedoeld, lief mens. Zo heeft de Eeuwige het bedoeld.
Maar dat leven wordt bedreigd. Waardoor? Wie zal het zeggen? Soms door het lot. Door ziekte, door honger, door wat niet al in de grillige natuur want wij mensen zijn kwetsbaar.
In een tussenzin vermeldt het verhaal dat de HEER de honger geroepen heeft. Dat roept zomaar allerlei vragen op. Is die honger soms Gods schuld? Is het onze schuld want een straf op ongerechtigheid en uitbuiting? Het wordt allemaal niet genoemd. Het kan. Maar het hoeft ook helemaal niet zo te zijn. In Bijbelse tijd beleefden mensen hun hele leven, met alles erop en eraan, als leven in Gods hand. Dat mogen en kunnen wij ook doen. In hoogte en diepte vallen we niet uit zijn hand. Denken we, hopen we, geloven we..
Maar meer dan door het lot wordt het leven bedreigd door onrecht. Vraag het de Joden die ooit terugkwamen uit de oorlog. Vraag het de slachtoffers van nietsontziende handelspraktijken die kleine mensen van hun laatste centen beroven. Vraag het de mensen die vluchten voor de vlammen van de oorlog of de vloed van de klimaatstormen. En al die mensen die berooid, wanhopig, van gezeten burgers te horen krijgen. Wat kom je hier doen?
De vrouw van wie Elisa het kind levend gemaakt heeft schreeuwt in het paleis. Ze schreeuwde al eerder toen ze zag zag dat ze van haar huis en grond beroofd was. En nu schreeuwt ze het uit tegen de koning. Doe mij recht! Help mij.
Ze schreeuwt want het is erop of eronder.
Zo schreeuwde ooit eerder het bloed van Abel die door Kaïn was gedood. Zo schreeuwden de Israëlieten onder de harde slavendienst in Egypte. Een schreeuw in doodsnood. Een schreeuw om leven en om toekomst. Een schreeuw om recht. Wordt ze gehoord?
Ze krijgt gehoor in dit verhaal. De koning die zojuist heeft gehoord dat Elisa voor het leven staat, doet wat hij moet doen. Hij verschaft haar recht. Ze krijgt leven en toekomst. Zij wel.
Ze krijgt recht en leven. Want zo hoort het. Dat is de bedoeling. Dat is de bedoeling van de profeet en dat is de bedoeling van de Eeuwige in Wiens dienst de profeet staat.
Zij wordt gehoord. Haar wordt recht gedaan. Hoevelen niet…

Ook in het Evangelie van deze zondag horen we over een vrouw. Ze figureert in een karikaturaal verhaal dat door Sadduceeën wordt opgedist om hun punt te maken. Niks niet opstanding. Het gaat om het hier en nu.
Het is in de dagen van Jezus een emotionele discussie .
Aan de ene kant staan de Sadduceeën. Ze aanvaarden alleen de vijf boeken van de wet als gezaghebbend en daar staat de opstanding niet in.
Aan de andere kant staan de Farizeeën. Zij  aanvaarden niet alleen de Thora als gezaghebbend maar ook de profeten en de geschriften. Ach, en lees je daar niet dat Gods durende liefde en trouw blijft tegen de dood. De Farizeeën staan dicht bij het volk en zijn lijden. Dat zal toch ooit recht worden gedaan en ooit zal er toch verlossing zijn voor de mensen. Nu lijden zij pijn maar God hoort hen. God zal hen gedenken en opnemen in zijn heerlijkheid.
Sadduceeën willen niets van een opstanding weten. Ze hebben er eerlijk gezegd ook geen behoefte aan want zij zitten aan de goede, gezeten, welvarende kant. Sadduceeën zijn hoge priesters. Zij vormen de religieuze elite die ijvert voor een goede en zuivere eredienst in de tempel, strikt volgens de wet van Mozes. Rijk zijn ze en conservatief. Opstanding, leven onder wellicht totaal andere condities, was voor Sadduceeën meer een bedreiging dan een vertroosting. Zij hielden liever vast aan de status quo. Een status quo waarin een vrouw niet meer is dan het bezit van haar man.
Hebben ze een punt. Als je strikt naar de wet van Mozes kijkt, en dat doen ze, misschien wel. De letter van de wet is op hun hand. Het zwagerhuwelijk is bedoeld om toekomst en leven veilig te stellen. Een mens leeft voort in zijn kinderen. Een mens leeft hier en nu voor Gods Aangezicht en zijn Naam en gedachtenis leeft voor het Aangezicht van de Eeuwige voort in zijn kinderen tot aan de grote dag van de Messias.
Ik denk dat heel veel gelovigen vandaag zich in dit standpunt wel herkennen.
Maar horen we dan wel de schreeuw om recht van al die lieve mensen die het niet krijgen?

In deze emotionele discussie zijn nu alle ogen gericht op Jezus. Hoe zal hij reageren op het verhaal waarin een vrouw arrogant wordt misbruikt om je punt te maken. Je ziet toch zeker wel in, rabbi Jezus, wat een onzinnig idee die hele opstand is.
En wij hier in de kerk vandaag spitsen onze oren. Want wij hebben ook zo onze gedachten. Zal het wel. Zal het niet. Wat denk je.
Dit is wat Jezus zegt:
die waardig gekeurd zijn deel te verkrijgen aan die eeuw en aan de opstanding uit de doden, huwen niet en worden niet ten huwelijk genomen. Want zij kunnen niet meer sterven; immers, zij zijn aan de engelen gelijk.
Dit woord is niet alleen tot de Sadduceeën gericht maar net zo goed tot de Farizeeën en in hen ook nu tot ons. In de toekomende eeuw wordt niet gehuwd want er wordt niet gestorven. Wat wil dat zeggen: Het wil zeggen dat de dragende constanten van ons leven nu: geboren worden, kinderen verwekken en baren, sterven, kortom ons natuurlijke leven, met alle vreugde maar ook met alle pijn en verdriet, alle gedoe, vernedering en onrecht, daar niet is. De opstanding is geen hiernanogmaals.
 Dat niet maar wat dan wel..

Op dit punt richt Jezus zich nu rechtstreeks tot de Sadduceeën met een citaat, niet uit profetie of geschrift maar uit de Thora die ook voor Sadduceeën als gezaghebbend geldt.
De Eeuwige is een God van levenden. Voor Hem leven zij allen.
Het citaat komt uit het verhaal over de doornstruik. Voor vertrouwde bijbellezers is dat het verhaal van het brandende braambos.
Dat verhaal is een reactie op een schreeuw om recht. De tot slaaf gemaakte Israëlieten schreeuwen het uit en zo staat er dan geschreven: God hoort hun geschreeuw.
God hoort hun geschreeuw. God gedenkt zijn verbond, God ziet zijn kinderen en kent ze. Zo staat het in de oude Statenbijbeltaal. En dat ook betekenen: Hij bemint hen. Hij heeft ze lief. Hij trekt zich hun lot aan.
Voor hen leven zij allen, zegt Jezus
Dit woord is een diep en heilig geheim over hen die gestorven zijn. Het Woord verwijst naar de aanwezigheid van de Eeuwige en de geborgenheid bij God. Aan dat woord vertrouw ik mij toe.
En met dat Woord leef ik mijn leven vandaag.
Dat geldt van eeuwigheid tot eeuwigheid. In die liefde leven Abraham, Isaak, Jacob, Mozes en de profeten en de tot slaaf gemaakte mensen tot op vandaag. In die liefde leeft de vrouw wier kind Elisa tot leven heeft gemaakt en die zo hartstochtelijk schreeuwde. In die liefde leven allen die hartstochtelijk verlangen naar recht en vertrouwen dat Gods goedheid groter is dan ons tekort.

Een vrouw schreeuwt. Ze schreeuwt om hulp, om recht, om liefde Gods, om leven. Ze wordt gehoord.
Die schreeuw kan uit ons eigen hart komen, dat diep in nood is. Het wordt gehoord.
Die schreeuw kan ook tot ons komen. Dat wij opstaan en horen en doen.
Dat wij hopen en geloven dat God ons allen zal horen en recht zal doen.