Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




Zondag 14 november 2021 De laatste cent van de weduwe
Marcus 12,38-13,2  Verbondskerk Vijfhuizen

Geen steen blijft op de ander, zegt Jezus over de tempel in Jeruzalem. 
Dat lijkt wel over vandaag te gaan.  De ene kerk na de ander wordt aan de eredienst onttrokken, tot wooncentrum of supermarkt verbouwd, of gesloopt. De kerk wordt kleiner. De macht taant en de invloed verbleekt. Minder mensen dan vroeger beleven hun geloof in de kerk. En eerlijk gezegd ben ik daar wel eens verdrietig en onrustig onder. Die verloederende gebouwen en vallende stenen knagen aan mijn ziel. Wat jammer is dat nou en hoe komt dat toch dat de rijkdom van weleer, niet alleen religieus en spiritueel maar ook cultureel, teloorgaat.
Diep in mij leeft het verlangen naar een bloeiende kerk. Een bonte stoet van blije mensen. Een bijenkorf vol honingzoekers. Diep in mij wens ik me veel leden, warme gebouwen, inspirerende liturgie en genoeg geld om dat allemaal te betalen. Hebben we het ook niet nodig om kerk in de wereld te zijn?
Ja, we hebben dat allemaal nodig. We kunnen niet zonder instituties, scholen en bibliotheken, vertalers en vertolkers, we kunnen niet zonder muziek, we kunnen niet zonder gebouwen en geld.
En toch stort het vroeg of laat in elkaar. 
Kunnen we dan toch nog kerk zijn?  Ja. Dat kan.  Dat kan wanneer we, net als Jezus, met aandacht kijken naar de weduwe die (om met de gestolde taal van de Statenbijbel te spreken) haar “penningskes” in het offerblok gooit.

Eeuwenlang is dat spreekwoordelijke penninkske van de weduwe door deftige heren kerkrentmeesters het gelovige volk ten voorbeeld gesteld.  Vele kleintjes maken één grote.  En ook die kleine bijdragen hielpen en helpen mee grote kerken in stand te houden.  Maar zou Jezus dat nu bedoelen als hij met aandacht kijkt naar de weduwe die haar hele leven toewijdt aan de dienst van God. Zou hij dat?  Ik denk het eerlijk gezegd niet.
Het gaat in dit Evangelie helemaal niet om jouw geld.  Het gaat om je hart en je ziel.

 Het evangelie vertelt hoe Jezus bij de schatkist in de tempel gaat zitten en met aandacht ziet. 
Dat woord op zich al doet bij ons een lampje branden. Jezus kijkt niet zomaar. Blik op oneindig en gedachten allang weer ergens anders. Nee, hij kijkt met heel zijn wezen. Hij kijkt met hart en ziel. Hij ziet de tranen van de mensen. Hij ziet wat mensenkinderen in hun hart raakt. Hij ziet de binnenkant. 
Jezus kijkt met aandacht. Wat ziet hij. Hij ziet hoe, let op: niet hoeveel maar hoe,  de mensen geld werpen in de offerkist. Vele rijken gooien en veel in. Eén arme weduwe gooit er een cent in.
Hier komt een schrijnende tegenstelling aan het licht.  Hier wordt meteen duidelijk waarom er geen steen op de ander blijven zal.  Dat gebouw is er vooral voor de glorie van de rijken en de arme weduwe wordt zelfs haar laatste cent nog afgetroggeld. De schriftgeleerden eten de huizen van de weduwe op, zegt Jezus.  Dat is schrijnend onrecht dat wordt verhuld met mooie gewaden, pluche zetels en een schone liturgie.  Er huizen daar rovers, zegt Jezus op een andere plek in het Evangelie.

We hebben vanmorgen een gedeelte gelezen uit de wet van Mozes. Een beetje kort door de bocht gaat het in dat gedeelte ook over de kerkelijke bijdrage. Iedereen moet een halve sjekel betalen om de ontmoetingstent van de HEER te onderhouden. Dat is globaal een half weekloon.  Maar let op. Het zal u wellicht zijn opgevallen.  De rijken mogen niet meer betalen. De armen niet minder. 
Dat klinkt op het eerste gehoor ons vreemd in de oren.  We denken eerder dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen.  
De gedachte die er in de wet van Mozes achter zit dat we voor God allemaal gelijk zijn. Allemaal zijn we mensen met hart en ziel, met gaven en kwetsuren, met lek en gebrek. Allemaal staan we schuldig voor de Eeuwige en hebben we zijn genade nodig.  En als het om de bijdrage aan de eredienst gaat 
dan heeft de een geen dikkere portemonnee als de ander.   Die dikke portemonnee kan sowieso al een probleem zijn want hoe komt-ie zo dik.   En die dikke portemonnee is ook een probleem als de bezitter ervan vindt dat hij ook een dikkere vinger heeft in de pap omdat hij zoveel betaalt. En precies dát is wat Jezus ziet als hij met aandacht kijkt hoe de mensen geld werpen in het offerblok.

Behalve dat Jezus met aandacht ziet zegt hij ook iets met nadruk:
Voorwaar ik zeg u: Deze weduwe heeft meer dan allen gegeven. Zij heeft alles gegeven wat ze heeft, haar hele leven. Dat is een bijzondere zin die wij goed moeten verstaan. Ik denk aan de koopman die alles gaf wat hij had voor de parel van grote waarde. Hij leeft voor het rijk van God. Hij zoekt en zoekt de band met God, de liefde, de vrede en de gerechtigheid. Zo is het ook hier. De weduwe geeft een cent. Het lijkt niets. Maar Jezus ziet de binnenkant. Hij ziet hoe deze vrouw leeft voor God . Zij geeft Gode wat Gods is: haar leven. Zij heeft lief zonder reserve.

Door de eeuwen heen hebben wij het evangelie van het “penningske” der weduwe gelezen. Misschien hebben we wel eens onze bewondering uitgesproken over de weduwe die alles over heeft voor de schatkist. Of we voelen of schuldig omdat wij niet alles wat we hebben in de collectezak stoppen. Maar dan dreigen we het verhaal mis te verstaan.
Dit evangelie is geen oproep om alles te geven voor de kerk.
Dit evangelie is een spiegel. Kijk niet naar de buitenkant en zoek het niet in pracht en praal, solide beleg en gunstig rendement. Zoek het niet in de glorie van het kerkelijk bedrijf. dat is onvruchtbaar en gaat teloor.
Kijk naar de binnenkant. In het Evangelie gaat het om het rijk Gods waar gerechtigheid woont en liefde heerst. Kerk is alleen echt kerk als ze in dienst staat van het Rijk Gods, de warme liefde, de lieve vrede en het dure recht. Zoek dat Rijk, zoek het, net als de weduwe,  met heel je hart.

Alles wordt afgebroken, zegt Jezus in het Evangelie.  Dat lijkt wel over vandaag te gaan.  Onze kerk heeft in de afgelopen decennia veel gebouwen, veel invloed, veel rijkdom verloren.  Onze kerk is klein en kwetsbaar geworden.
Maar misschien moeten we naast alle verdriet om wat teloorging en gaat, ook bedenken dat er nog altijd mensen zijn als de weduwe in het Evangelie naar wie Jezus met aandacht kijkt.  Het gaat onze Heer niet om je geld, hoe nodig ook voor onderhoud. Het gaat onze HEER om je hart. En juist in een kleine, kwetsbare kerk leeft het besef dat we er allemaal toe doen, allemaal even belangrijk zijn in de ogen van onze Heer, allemaal samen de lofzang dragen, het gebed volhouden en de hoop voeden.
De Heer ziet met aandacht. Daarom ziet hij meer dan pracht en praal. En hij ziet ook meer dan verval alleen. Hij ziet het schijnbaar onbeduidende teken van liefde. Hij ziet het kleine gebaar en het schamele pogen.  Hij ziet de mensen die puur vanuit hun hart doen wat goed is.  Ach, wij denken soms dat het niets voorstelt. Wij denken soms dat een arme en geringe daad geen waarde heeft.  Of we denken dat een kerk zonder aanzien en eer geen toekomst heeft.
Maar hoor wat Jezus zegt: Het is meer dan alle rijkdom. De weduwe die zonder zich te bekommeren om uiterlijk vertoon toewijdt aan God en aan de naaste zal duren.
Het zal duren en vrucht dragen tot God alles en allen voltooit.