Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




8 april 2018  Waar was Thomas?
Johannes 20, 19-31 Heemskerk, Morgensterkerk

Waar was Thomas?
Thomas is nu in de kerk.
Nu op de achtste dag  ontbreekt hij niet in de kring.
Maar vorige week was hij niet in de kerk.  Hij was er niet met Pasen.  Hij was er niet bij toen er werd geroepen en gevierd: De Heer is waarlijk opgestaan en Hij is door Simon gezien. 
Waar was Thomas eigenlijk vorige week? Waar was hij op het hoge feest? Waar zat hij op dat allerchristelijkste feest van Pasen?
Op de Witte Donderdag was hij er nog. Ik weet het zeker. Op de Witte Donder-dag was hij er bij toen Jezus het brood nam en brak en zei dat Hij zijn leven gaf voor het geluk van de mensen. Hij was er bij toen Jezus de beker hief op het heil voor de wereld.
Op de Goede Vrijdag was hij er ook.  Ik weet wel dat ze allemaal vluchtten in de eerste schrik toen de soldaten kwamen. Ook Thomas was geen held, wie wel?  Maar ik denk dat hij als Petrus van verre volgde en als Johannes stond onder het kruis.
Waar was Thomas op Pasen? Waarom was hij er niet toen de discipelen Pasen vierden?

De naam Thomas betekent tweeling.
Het staat er met nadruk bij. Thomas genaamd Didymus.  Thomas genaamd tweeling.  Zoals Simon “Petrus”  wordt genoemd, zo wordt Thomas “Didymus” genoemd.
Waarom wordt Simon Petrus genoemd? Was dat omdat hij van zichzelf zo’n stevige rotsman was? Nee, het zegt niets over Petrus karakter, het zegt alles over Petrus bestemming. Hij is bestemd om rots te zijn. Dat wordt zijn taak en verantwoordelijkheid.
Precies zo wordt Thomas Didymus genoemd. Die naam duidt niet zijn karakter aan maar zijn bestemming. Hij is niet een aartstwijfelaar zoals sommigen me-nen.  Nee, hij is geroepen om ook de andere kant te laten zien.  Als iedereen jubelt: Jezus leeft, halleluja, zegt Thomas: Ik weet van zijn dood.
O ja, Thomas was er bij op de Goede Vrijdag. Laten wij ook gaan om met Hem te sterven zegt Thomas tegen zijn mede-leerlingen op weg naar Lazarus die door Jezus gewekt zal worden. Hij weet dat de kracht van Jezus tegenkracht oproept en het protest tegen de dood niet onweersproken blijft. Oh ja, Thomas weet wel van doodsgevaar en bittere ellende.  Hij weet dat Jezus lijden zal.  Hij is er bij op Goede Vrijdag. Maar dan?  Wij weten niet waar je heen gaat, zegt Thomas tegen Jezus op de avond voor diens lijden. Hoe kunnen wij dan de weg weten!
Waar was Thomas op de eerste dag? Waarom was hij er niet op Pasen?  Hij was er niet met Pasen omdat Hij er niet wilde zijn!   Hij wilde niet jubelen met de dood in zijn schoenen. Hij wilde niet opgaan in euforie terwijl de beulen hun messen wetten en magere Hein zijn dolk steekt in de rug van vrouwen, mannen, kinderen nog.

De eerste dag, dat is de dag van het ongezuurde brood dat wijst naar de bittere ellende.  Iedereen roept vrede, vrede maar er is geen vrede. Iedereen zingt: Daar juicht een toon, daar klinkt een stem die galmt door gans Jeruzalem. Maar het is oorlog in Jeruzalem! De mensen gunnen elkaar het licht niet in de ogen.  Er worden stenen gegooid en bommen gelegd. Elk feest wordt zomaar, zomaar een grote poppenkast. Het orkest speelt terwijl de Titanic vergaat. . Het broeit in de wijk en het brandt in de straat. De mensen gaan dood. Ze gaan dood voor hun tijd. Is er dan niemand, niemand die opstaat en zegt: Wat Pasen? Is alle strijd gestreden soms en alle leed geleden?.....
Thomas was er niet met Pasen. Hij wilde er niet zijn.  Vanwege de bittere ellen-de wilde hij niet. Omdat de doden niet overschreeuwd mogen worden, wilde hij niet.  Vanwege alle verdriet dat zo gemakkelijk wordt weggepoetst, wilde hij niet. Thomas is bij de doden die in de aarde vergaan. Thomas is bij de levenden die leven met de dood voor ogen.
 
Zijn medeleerlingen zeggen tegen Thomas: Wij hebben de Heer gezien.  Dat klinkt als: Wij hebben de overwinnaar op de dood gezien. En dan zegt Thomas: Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zijde kan leggen, zal ik het geloven!
Wij westerse 20e eeuwers volgestopt met exacte wetenschap, denken al gauw. Thomas is een scepticus. Die wil exact bewijs dat waar is wat de leerlingen zeggen. Eerst zien en dan geloven. Maar dat is het niet.
Waarom vraagt Thomas om de wonden van de spijkers en om de wond in de zijde? Dat is omdat Thomas mislukking en dood niet wil ontkennen. Thomas vraagt om de merktekens van de dood. Hij vraagt naar de merktekens zodat de doden zullen weten dat mislukken bij God het einde niet is.

Jij was er wel met Pasen, jij en jij ook en jij misschien niet.  Het was Pasen. Maar heb je niet gedacht aan je kind dat viel, of aan je man die je verloor? Heb je niet gedacht aan het kille bericht en het onontkoombare lot. Thomas wil dat niet vergeten. Hij wil weten of de Heer daar is, waar geleden wordt.  Hij wil niet weten van een stralende verschijning die roept dat alle leed geleden is.  Hij wil weten of de merktekens er zijn, de tekens van mislukking, het teken van het kruis dat vandaag wordt opgericht. De doden in hun graven hebben daar recht op.  De doden die zo gemakkelijk worden vergeten hebben hun Naam die ge-schreven staat in de merktekens van de spijker. Jij krijgt je kind niet terug en jij je man niet.  Maar wel zijn ze geschreven in de hand van de gekruisigde.
Ach nee, Thomas vraagt niet om wetenschappelijk bewijs! Hij vraagt om een teken van meeleven, hij vraagt om liefde voor doden en levenden, levenden en doden.  Thomas heet niet voor niets Didymus.

Pasen wordt zo gemakkelijk tot het feest van het onverwoestbare vitalisme.  Kijk maar, de bloemen bloeien en de velden geuren. God roept het nieuwe leven wakker en heel de schepping zingt Gods lof. Dat zindert in de lucht en klopt in het bloed van gezonde, sterke mensen. 
Maar geloof is niet een soort onverwoestbaar vitalisme. Geloof is houvast te-midden van de verwoesting.  Geloof ziet de puinhopen niet over het hoofd, de graven en de kerkers, de sloppen en het vuil.
Met Pasen was Thomas er niet.
Acht dagen later is hij er wel. Vandaag is Thomas in de kerk. Het feestgedruis is verklonken, de feestelijke liturgie is voorbij. We gaan op weg met de Levende in ons midden. En Thomas is er bij op deze achtste dag, op deze eerste van het doodgewone mensenbestaan waarop wij weten van rouw en verdriet, waarop wij, veel beter nog dan op hoogtijdagen, weten wat vergeefsheid betekent en gemis.
Jezus komt op deze achtste dag op dezelfde wijze in ons midden als op de eer-ste dag. Vrede zij jullie.  Het klinkt voor de derde keer maar Thomas hoort het voor het eerst. Tot hem richt Jezus zich nu speciaal. 
Waarom richt Jezus zich tot Thomas? Is dat om hem terecht te wijzen om zijn cynisme? Is het om hem te veroordelen om zijn ongeloof?   Oh nee, dát is abso-luut niet aan de orde.
Jezus richt zich tot Thomas omdat Thomas een verwachting belichaamt die van het grootste belang is.  Daarom moeten ook alle twaalf horen wat Jezus tot Thomas zegt.  
Wordt niet ongelovig maar wordt gelovig, zegt Jezus tot Thomas en in Thomas tot alle twaalf en in alle twaalf tot ons hier in de kerk.  Onze bijbel vertaalt Wees niet ongelovig.  Maar dat klinkt statischer en kan een licht verwijtende ondertoon hebben die niet bedoeld is.  Thomas wordt niet aangesproken als ongelovige. Hij wordt aangesproken als een mens die weet van de dood.  Wordt niet onge-lovig.  Dat gevaar bedreigt hem en ons allen wel op de achtste dag.  Het gevaar dreigt dat wij alleen willen weten van het bruisende leven of alleen willen weten van ellende en dood. Wordt gelovig.  Midden in het leven moet je willen weten van de dood.  Midden in de dood moet je willen weten van het leven. Vergeet tussen alle levenslustigen de ellende niet.   Maar vergeet ook temidden van ver-driet en rouw  niet dat dat de levende juist daar bij je is. De diepste betekenis van Pasen is bestemd voor mensen die verdriet hebben. Midden in dood en verdriet is de Heer bij je is. Thomas kan vol vertrouwen zijn hand leggen in de hand van de Heer en leren vertrouwen dat er leven zijn zal en toekomst op de dag van de oogst.

Vandaag is Thomas in de kerk
Didymus wordt hij genoemd, tweeling. Een mensenkind die geroepen is ook de andere kant te zien en niet te vergeten.
En jij bent in de kerk, jij en jij.  Wordt niet ongelovig. Dat gevaar dreigt wel wan-neer je zeker weten wil door stralende verschijningen of eenkennig enkel willen weten van de dood.
Wordt gelovig.  Dat wil zeggen: Laat je leren door Thomas, de tweelingmens.  Daal dieper dan alle zwartkijkers en stijg hoger dan alle feestvierders. Blijf vast-houden aan de Messias die Gods mededogen belichaamt.
Vandaag is Thomas, net als jij,  in de kerk.
Thomas wordt geroepen en getroost met de tekens van waarachtigheid en lief-de. En jij met hem en jij. Wij worden getroost en geroepen om in de hoogte en de diepte van je bestaan de Heer te vertrouwen. 
Amen