Home



Geloofscursus
Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




Bestaat God?


Ooit lang geleden is onder de mensen het geloof in God ontstaan. Tot op vandaag zijn er miljoenen die in God geloven. Maar niemand heeft ooit God gezien. Een hard wetenschappelijk bewijs dat er zoiets als een god bestaat, is er niet.
Hoe is dat geloof dan ontstaan?
Op die vraag zijn verschillende antwoorden mogelijk
1    Mensen hebben God bedacht. Het is de reactie op de eindigheid van het bestaan en het verlangen naar zekerheid en geluk. De zekerheid die mensen verlangen en het geluk dat ze willen noemen de mensen “God”
2    Mensen hebben God niet bedacht. Ooit hebben mensen iets van God ervaren. In de loop van de geschiedenis hebben mensen sporen van Gods aanwezigheid herkend in gebeurtenissen in hun leven, in dromen en visioenen, in de natuur. Hun getuigenissen zijn van generatie op generatie beproefd, bewaard, doorgegeven en zo is gaandeweg een gelovige traditie ontstaan.

Welk antwoord je geeft is persoonlijk. Het heeft alles te maken met wie je bent, waar je geboren bent en hoe je bent opgevoed. Soms veranderen mensen ook onder invloed van alles wat ze meemaken. Ze gaan van antwoord 2 naar antwoord 1 en van antwoord 1 naar antwoord 2 of zijn ergens er tussen in.
Ook binnen de muren van de kerk geven mensen een persoonlijk antwoord op de vraag naar God. Tegelijk bevinden ze zich in de stroom van de traditie waarin gemeenschappelijk antwoorden worden gezocht, gevonden en voor waar worden gehouden. In onze Protestantse kerk baseren we ons daarbij op de Bijbel en bouwen voort op wat vroegere generaties in de geloofsbelijdenissen  hebben beleden.

Niet verzonnen
Volgens de geloofsbelijdenis van onze kerk is God niet door mensen verzonnen. Mensen hebben Gods aanwezigheid ervaren (antwoord 2). De schriftelijke neerslag van die openbaring vinden we in de Bijbel.
Een bekende zondag van de Heidelbergse Catechismus zegt: Geloven is zeker weten dat de Bijbel waar is en er vast op vertrouwen dat God doet wat hij in de Bijbel belooft.  De Bijbel zegt dat God de wereld geschapen heeft. Dat geloven we omdat het in de Bijbel staat. We geloven ook dat deze God vandaag nog voor de wereld en voor mij persoonlijk zorgt. Hij voorziet in alles in mijn leven en keert het kwade ten goede. Daarom vertrouw ik me helemaal aan Hem toe
Tot op vandaag geeft dit geloof in God de Vader, Schepper van hemel en aarde heel veel mensen troost en houvast.
Maar tegelijk zijn ook binnen de kerk altijd vragen bij dit geloof gesteld. Als God Almachtig is, hoe komt er zoveel kwaad in de wereld? Als God bestaat waarom kunnen wij dat bestaan dan niet bewijzen? Mensen hebben wel geprobeerd te bewijzen dat God bestaat maar dat is nooit echt gelukt.
Geloofstaal is wat anders dan wetenschappelijke taal
In de Bijbel wordt in beelden over God gesproken. Hij is vader, soms ook moeder, heeft armen en handen. Tegelijk zegt de Bijbel dat God geest is, licht, adem. Soms ook is God enkel een stem. In de tijd waarin de Bijbel en de oude geloofsbelijdenissen werden geschreven lagen de geloofstaal en de wetenschappelijke taal nog heel dicht bij elkaar. En de neiging om de beeldtaal letterlijk te nemen was en is dan ook groot. Van sommige beelden weten we wel dat we ze niet letterlijk moeten nemen. Maar vooral de mensvormige beelden van God worden nogal eens wel letterlijk verstaan: God zit echt op een troon in de hemel en bestuurt de aarde. Binnen en buiten de kerk denken mensen zo over God.
Maar dan vergeten ze gemakkelijk dat “God op een troon” geen wetenschappelijke beschrijving is van Iets/Iemand ergens in het heelal. Als je van je vrouw zegt dat ze “het zonnetje in huis” is bedoel je ook niet dat ze een gasvormige bol is die licht en warmte geeft.

God is niet wetenschappelijk te bewijzen. Bestaat Hij wel?
Sinds de scheiding tussen geloofstaal en wetenschappelijke taal hebben mensen ook beseft dat God niet op dezelfde manier bestaat als een aardse koning, een aardse vader. God bestaat niet zoals een pot pindakaas bestaat, zei iemand eens.
Maar kun je die beelden van rechter, koning, vader dan nog wel gebruiken? Ook dan zijn weer meerdere antwoorden mogelijk
1    Sommigen in de kerk vinden van niet want dat geeft maar misverstanden. God als instantie buiten ons die ons bestuurt, bestaat niet. Maar er is toch wel iets in mensen dat hen troost, bemoedigt, aanzet tot liefde en dat noemen we God.
2    Anderen zeggen het iets voorzichtiger. God bestaat niet zoals mensen bestaan maar God ge-beurt tussen mensen. Dat wat boven de individuele mensen uitgaat en gebeurt aan liefde, en goedheid is God. Over deze God spreken we in beelden die zijn gekomen uit onze traditie.
3    Een derde antwoordt luidt: Ik kan niet bewijzen dat God bestaat maar ik ga er wel van uit. En de beeldtaal van de christelijke traditie leert mij wie deze God is en dat God te vertrouwen is.  Dit derde antwoord is ook mijn persoonlijke antwoord op de vraag:  Bestaat God.
    *    Dat God “Vader” wordt genoemd wil niet zeggen dat God man is, wel dat God te ver-trouwen is.
    *    Dat God “Schepper” wordt genoemd is niet een natuurkundig feit maar een uitdrukking van het geloof dat God de dragende grond is van ons bestaan
    *    Dat God “almachtig” wordt genoemd wil niet zeggen dat God de loop van de natuur stuit maar dat zijn liefde onbeperkt is.
4    Een grote groep mensen in de kerk blijft uitgaan van een zo letterlijk mogelijk verstaan van de Bijbel: God heeft de wereld in zes dagen geschapen en alle wonderen zijn echt zo gebeurd.

Zoveel hoofden, zoveel zinnen?
Ga er maar van uit dat in een kerkelijke gemeente door individuele mensen heel verschillend over God wordt gedacht. Bij uitwisseling van gedachten blijkt dat ook en je kunt van elkaar leren. Maar hoe worden al die ikken een wij? Meeste stemmen gelden?
In de kerk worden de ikken een wij door een vrijwillige afspraak: In ons geloof en in ons handelen willen we allereerst luisteren naar wat de Bijbel ons zegt. Ook bedenken we wat onze voorouders in de kerk hebben geformuleerd in de belijdenisgeschriften. Dan stellen we onze eigen vragen en proberen samen antwoorden te vinden.