Home

Artikelen



Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




Het VVD Kamerlid Jeaninen Hennis-Pleschaert pleit voor afschaffing van de godsdienstvrijheid
en legt daarmee een bom onder de scheiding tussen kerk en staat
maart 2011

Een onuitroeibaar misverstand
Sinds 1796 bestaat in Nederland de scheiding tussen kerk en staat. Waren de kerk en de staat voor 1796 met elkaar verbonden dan? Nou niet zo sterk verbonden als in sommige andere landen met een staatskerk. Maar voor 1796 was in Nederland één kerk wel bevoorrecht: De protestantse kerk. Hij heette toen anders maar dat is in dit verband niet belangrijk. Waar het om gaat is het principe dat eeuwenlang werd gedacht dat een staat het beste maar één religie of levensopvatting kon hebben. Nederland was dan nog wel zo tolerant dat anderen oogluikend werden gedoogd mits ze wel achter hun eigen voordeur bleven.
Wie bepaalde welke religie de bevoorrechte religie was. Dat deed de staat of de heersende vorst. Dat was ooit bedacht bij de godsdienstvrede van Augsburg in 1555 cuius regio eius et religio. de religie van de heersende macht bepaalt de religie van het land.
In de praktijk: Een kerk is bevoorrecht en de staat bepaalt vervolgens hoe het er in die ene kerk aan toegaat. De baantjes gingen naar de Protestanten en de regering zag er op toe dat die protestanten wel loyaal aan de staat waren en moesten blijven.

Scheiding van kerk en staat: Niet één maar allemaal mogen meedoen.
Met de scheiding van kerk en staat kwam er aan deze nauwe band tussen de staat en één kerk een einde. Voortaal mochten niet alleen protestanten maar ook katholieken, doopsgezinden, joden, vrijmetselaars, humanisten, anders-gelovigen, niet gelovigen, atheïsten, vrijdenkers, meedoen in het publieke domein. Er waren niet meer alleen protestantse ambtenaren maar ook katholieke en joodse en humanistische ambtenaren. Moesten die ambtenaren hun religie afleggen in hun werk? Welnee, natuurlijk niet. Ze moesten en moeten wel iedereen gelijk behandelen en mogen natuurlijk niet hun geloofsgenoten voortrekken. Want voor de staat is iedereen gelijk, heeft iedereen gelijke rechten. De staat respecteert alle godsdiensten en levensovertuigingen.

Het misverstand

Wat is nu het misverstand? Het misverstand is de gedachte dat de scheiding tussen kerk en staat betekent dat iedereen voor wat z’n geloof betreft achter de voordeur moet blijven en alleen de niet-gelovige levensopvatting mag meedoen in de staat.
Maar dan gaan we eigenlijk weer terug naar de situatie van voor de scheiding tussen kerk en staat . Een opvatting  is dominant: En alle andere opvattingen worden gedoogd achter de voordeur.
Vroeger was de dominante opvatting: protestant. Tegenwoordig: niet-godsdienstig.

Een debat vol irritaties.
Een godsdienstige levensopvatting zit tegenwoordig gauw in het verdomhoekje. Je hoeft er maar een paar internetpagina’s op na te leven om te ontdekken hoe heftig anti-godsdienstige gevoelens zijn. Hoe komt dat?
Als ik probeer goed te luisteren dan komt dat omdat men juist van godsdienstige kant onredelijke intolerantie vreest. En eerlijk gezegd kunnen godsdiensten zich ook intolerant en onredelijk manifesteren.
Dat begint al als er een beroep wordt gedaan op een autoriteit die buiten discussie staat. Onverdoofd ritueel slachten moet van God. Punt uit. En wie mij wil opleggen het dier eerst te verdoven komt aan mijn godsdienstvrijheid. Rabbijn Evers zei het in een ingezonden stuk in Trouw als volgt: Verdoving voor of na de slacht worden niet toegestaan door het jodendom. Een parlementair voornemen om verdoving voor te schrijven is een rechtstreekse breuk met eeuwenlange traditie van tolerantie en godsdienstvrijheid in Nederland.
Geen wonder dat anderen daar heftig op reageren.
Ik denk dat van iedere godsdienst gevraagd mag worden zich niet te verschuilen achter een goddelijke autoriteit. Je mag verwachten dat mensen van allerlei overtuiging een open gesprek met elkaar willen aangaan over wetten, regels, gebruiken, gedrag waarbij het belang van iedereen wordt meegewogen. Dat geldt voor het slachten, de zondagsrust, het hoofddoekje en het handen geven.
Godsdienstvrijheid vraagt ook godsdienstverantwoordelijkheid.

Maar de andere kant kan er ook wat van. Een docent op school moet een hand geven aan vrouwelijke collega’s want dat moet van de Nederlandse levensstijl. Punt uit. Het ritueel slachten en het al of niet een hand geven zijn twee voorbeelden die afgelopen maand in de tweede kamer en in de rechtszaal tot verhitte debatten hebben geleid.
Dieptepunt is het debat rond de hoofddoekjes. Dat moet! Nee, dat mag niet in de openbare ruimte! Weg er mee achter het loket en in de bus want we hebben scheiding van kerk en staat. Het misverstand is onuitroeibaar!
Het Tweede Kamerlid voor de VVD Jeanine Hennis-Plasschaert stelt nu serieus voor om de godsdienstvrijheid maar af te schaffen. Prima, zeggen andere VVD-ers want de overheid hoort neutraal te zijn.
Ik zeg het hen na. De overheid hoort neutraal te zijn. Maar tegelijk zeg ik tegen die VVD-ers: De overheid moet tegelijk ook respectvol zijn naar ALLE levensovertuigingen. En van alle mensen, gelovig en niet-gelovig mag worden verwacht dat ze respectvol omgaan met wat de ander heilig en dierbaar is. Godsdienstvrijheid ontslaat je niet van de plicht om je voor de wet te verantwoorden. Godsdienst-lozen mogen niet het alleenrecht opeisen in de publieke ruimte.