Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




Zondag 10 april 2022  De stenen schreeuwen
Palmpasen Lucas 19, 28-48 Ontmoetingskerk Haarlem

Als de mensen zwijgen, dan schreeuwen de stenen.
Dat zegt Jezus in het Evangelie vanmorgen.
En schreeuwende stenen hebben wij heel veel gezien en gehoord in deze veertig dagen.
Die stenen zijn ooit platgebrand in Jeruzalem. Het Evangelie hint erop.  Die stenen zijn kapotgeschoten in de afgelopen veertig dagen in Mariopoel. Die stenen hebben gezien hoe mensen gruwelijk werden vermoord in Baboesj.  De stenen schreeuwen. De huizen staan als hologige karkassen langs de kant van de weg. 
Als de mensen het weerloze en kwetsbare leven dat onze Heer belichaamt niet zien, dan schreeuwen de stenen. Als de mensen zwijgen, als de mensen de hoop verliezen, het geloof in de goedheid en de trouw waar onze Heer voor staat, dan schreeuwen de stenen.
Dan schreeuwen de stenen vandaag.

Op Palmpasen vieren wij de intocht van onze Heer in zijn stad.
Misschien is wel het gelukkigste moment in het leven van Jezus geweest dat Hij de stad Jeruzalem binnentrok. Hij heeft ernaar verlangd om dit moment te mogen beleven. Jeruzalem, stad van vrede, "hoe brandt ik van verlangen om te komen in uw heiligdom", zingen de psalmen al.
Maar hoe zal de stad reageren?  Zullen de mensen juichen of zullen de stenen schreeuwen?
Jeruzalem is niet allen de stad van God, de stad van de vrede. Het is ook de stad van de mensen. De muren hebben daar oren en als de stenen spreken konden wat zouden ze schreeuwen van vertwijfeling en diepe nood. De stad is de plek waar mensen leven en lieven, opstaan en slapengaan, trouw zijn aan elkaar. In de stad vallen de mensen en staan ze weer op, lijden de mensen en sterven zij. In de stad gebeurt alles aan vreugde en verdriet, domheid, drift, plezier. In de stad creperen de armen en jammeren de rechtelozen. De boeven slaan hun slag in de stad en de soldaten doen er hun sinistere werk.  Jeruzalem, stad van ons mensen, Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, hoe verlang ik er naar jouw kinderen te vergaderen als een kloek haar kuikens", zegt Jezus......
Zullen de mensen juichen of zullen de stenen schreeuwen in de stad?

Jezus heeft zijn zinnen gezet op die stad. Hij heeft gebeden tot God, geleden en gestreden met de mensen op weg naar die stad. Veertig dagen heeft Hij geploeterd in de woestijn, gezwoegd en lasten van ons mensen gedragen, en nu is het dan zo ver. Wat oversten ook mogen zeggen en autoriteiten hem ook in de weg leggen, Jezus laat zich niet scheiden van zijn stad, zijn geliefde Jeruzalem.
In onze liturgieviering en in onze gebeden gaat het vaak over ons verlangen naar de komst van de Heer en zijn Rijk. "Gij poorten, heft uw hoofd omhoog, aloude deur, maak wijd uw boog, ruim baan voor de verheven koning."
Laten wij op deze viering van Palmpasen niet allereerst spreken over ons verlangen maar over zijn verlangen. Jezus verlangt naar ons mensen als een herder verlangt naar zijn schapen in nood, een bruidegom verlangt naar zijn bruid, een koning verlangt naar zijn stad. De voorbereidingen worden trefzeker en doelbewust getroffen. Apostelen scheppen ruim baan en maken kwartier. Op een veulen rijdt Hij binnen. Verheug je Jeruzalem, jouw koning doet intocht. Verheug je, huis van de wereld. jouw redder is gekomen. Niet met wapens en zwaarden komt Hij maar zachtmoedig en nederig komt Hij om jou te verlossen.
Jezus verlangt naar ons mensen, verlangt ernaar om dat breekbare, kwetsbare maar voor Hem kennelijk zo kostbare leven van jou te delen. Verheug je, Hij wil intocht doen in zijn stad en in jouw huis, dus.... 

Maar er zit een barst in het geluk van onze Heer. Op het hoogtepunt van zijn intocht weent Jezus over zijn stad. Slechts eenmaal elders is in de evangeliën sprake van het wenen van Jezus, namelijk bij het graf van lazarus, zijn vriend. Daar en nu hier staat geschreven: Jezus weent. Hij weent als Hij de stad ziet. Waarom weent Jezus op dit uur van geluk? Hij weent omdat zijn stad Hem niet opmerkt. De stad waar Hij zoveel van houdt omdat het zijn vaderstad is, zijn moederhuis, ziet niet in wat tot vrede is. De stad waarin zo bitter veel geleden en gestreden wordt merkt niet dat God haar redder tot haar komt.  En als de mensen hun redder niet opmerken dan schreeuwen de stenen in diepe nood.  Tot op vandaag schreeuwen de stenen en roept het bloed in Jeruzalem en Rome, in Jemen en in Mariopoel en tot de einden der aarde.  Als de mensen onverschillig zijn dan schreeuwen de stenen want zij hebben zoveel gejammer gehoord en zoveel pijn gezien. Als mensen onverschillig staan tegenover het kostbare, kwetsbare leven dat in onze Heer belichaamd wordt, dan worden de steden in puin geschoten. We horen en zien het dichtbij.  De stenen schreeuwen. De stenen schreeuwen in diepe nood als de mensen niet zien wat tot hun vrede dient. 

Maar nu, op Palmpasen is er een glimpje hoop. Een hele menigte van leerlingen deelt in de vreugde, zegt Lukas. Dat is bijzonder. Letterlijk staat er in het Grieks: Een volheid van leerlingen. Even kan het niet op. Te midden van alle ongeloof en tegenstand, alle cynisme en somberheid licht daar een volheid van leerlingen op.  Wat alsmaar verborgen blijft in deze radeloze, duistere wereld, in deze vale, stinkende, vervuilde stad, komt even aan het licht: Een menigte van leerlingen herkent de Messias en deelt in zijn vreugde.
Het is maar even. Even schijnt de zon en kunnen de mensen zien wat tot hun vrede dient..
En wie herkennen hem nog meer? De muren van de stad zelf herkennen hem. De huizen en de straten die al zolang, zoveel hebben gezien aan vreugde en verdriet, die herkennen Hem. En de muren die al zoveel hebben gehoord, want muren hebben immers oren, die herkennen Hem. De huizen popelen van verlangen om hun bruidegom te begroeten. En als mensen zwijgen, omdat hun het zwijgen wordt opgelegd of omdat ze uit onverschilligheid niet zien wat tot hun vrede dient,  dan zullen de stenen het schreeuwen zoals Bartimeus, de blinde bedelaar schreeuwde. Jezus, Zoon van David, ontferm u over mij. De stenen zullen schreeuwen. Ontferm u, Zoon van David, want wij hebben zoveel gejammer gehoord en zoveel pijn gezien.
Wie in nood is, herkent de Messias, wie in nood is, leert bidden, wie door de bodem van zijn eigen bestaan heen zakt, zoekt als een schaap in nood naar de herder en herkent zijn stem. Zij herkennen de Messias in zijn gelukkig uur. Zij wel.......

Wij ook?
Voegen wij ons vandaag, te midden van alle dreigende geweld, met op ons netvlies schreeuwende stenen, verwoeste huizen, gebroken mensen, voegen wij ons vandaag in de stoet van leerlingen die hoop houden op en geloof hechten aan die kwetsbare koning die op een ezel zijn stad binnenrijdt.
Willen we dat, te midden van alle geweld?  Kunnen we dat terwijl er zoveel mensen in onze eigen samenleving geen geloof meer hechten aan dat verhaal?
Nu vanmorgen vieren wij hier in de kerk het begin van de goede week, vieren wij het leven dat zo kwetsbaar is maar tegelijk door alle lijden heen, hoopvol is en blijft. De weg naar vrede wordt niet geplaveid met wapens ook al vinden alle wereldleiders en wij zelf ook, dat nog zo’n goed idee in deze oorlogstijd. De weg naar echte vrede vraagt om een innerlijke omkeer, om de gezindheid die ook in Christus Jezus was. De weg naar vrede begint met je zelfs in je vijanden te verplaatsen en te zoeken, te zoeken naar wat voor ons allemaal tot vrede dient. 
Als hier zo’n plek is, als dit zo'n plek is waar enige liefde heerst en enige geestdrift, als dit zo'n plek is waar gevierd wordt en geloofd en gebeden, maak dat dan nog voller door te léven in de gezindheid van Christus. Dat zegt de apostel Paulus ons vanmorgen. De Heer inhalen in zijn stad is léven in de gezindheid van Christus die alles wat over ons geschreven is, gaat volbrengen deze laatste dagen. Dan hoeven de stenen niet te schreeuwen..... De muren van de stad die zoveel onrecht hebben gezien en zoveel verdriet hebben gehoord, de stenen die getuige zijn geweest van zoveel leed en bitterheid hoeven niet te schreeuwen want een volheid van leerlingen geeft stem aan de stommen en de radelozen en de ontrechten.
Onze lofprijzing is dat wij stem geven aan hen die geen stem meer over hebben en ons leerlingschap houdt in dat wij een plek vormen van liefde, een schuilplaats, een haven in de stad van de mens.
De muren hebben daar oren en als de stenen spreken konden.....
Maar de stenen schreeuwen niet waar de volheid van de leerlingen zingt: Gezegend Hij die komt, de Koning, in de Naam van de Heer. De stenen schreeuwen niet waar voor alle mensen in hun nood gebeden wordt en waar wij ons bekommeren om elkaar en om de wereld.
Op die plek beleeft de Messias zijn gelukkig uur..