Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




Zondag  7 november 2021  Gedachtenis van de namen
Psalm 138  Ontmoetingskerk, Haarlem-Schalkwijk

Dertienmaal wordt vanmorgen een licht ontstoken voor een lief mensenkind. Dertien namen van hen die gestorven zijn worden genoemd voor het Aangezicht van de Eeuwige voor Wie wij allen leven.
Jouw lieve moeder is daarbij en jullie lieve vader. Je hebt met hen je eerste stappen gezet, tegen hen je eerste woorden gesproken. Je hebt met hen geleefd, gespeeld, veel van hen geleerd, gevochten soms ook. Je draagt kostbare herinneringen met je mee en soms ook pijnlijke want niet alles was goed. Dertien namen, dertien moeders, vaders, broers, zussen, vriendinnen en vrienden, gedenken wij met liefde en eerbied. Hun gezichten zijn nog heel dichtbij. We kunnen ze uittekenen.
De rouw is nog vers en het gemis hard. Dertien namen, dertien kostbare levens gedenken wij.
Ze zijn allemaal heel verschillend. Maar ze hebben allemaal, vreugde gekend en diep verdriet. Ze hebben allemaal gekoesterd en geklungeld; dingen gedaan waar ze trots op konden zijn en dingen gedaan waar ze spijt van hadden.
Voor hen allemaal geldt ook dat ze geworteld zijn in een kostbare geloofstraditie die van eeuwen her tot op vandaag wordt doorverteld. Zij staan op de schouders van hun ouders, en die weer op die van hen. Geslacht op geslacht, generatie op generatie is de Naam van de Eeuwige onze God aangeroepen en doorverteld.
En voor hen allen geldt dat er vanuit de hoge hemel met heel veel liefde naar hen is omgezien.
Dat althans zegt de psalm die wij vanmorgen uit die kostbare traditie hebben geplukt en in de dienst hebben gelezen.

Zouden ze het altijd beseft hebben, die ouders van ons die we wellicht hebben zien danken en bidden aan tafel. Sommigen misschien wel maar anderen ook niet, niet altijd of soms helemaal niet meer omdat de dagen grijs zijn en het leven vol angstige vragen. Dat is moedeloos en kwetsbaar als wij allemaal als we ervaren dat geliefden om ons heen wegvallen en de oude dag vol eenzaamheid is. Dat is bang te moede als wij allemaal wanneer we op het journaal de beelden zien van watervloed op watervloed in een snel veranderend klimaat. Dat is ongerust onder de oplopende tegenstellingen en spanningen onder der mensen die op sociale media hun gelijk bevestigen en de ander verbaal mores leren.
Vanuit de hemel is met heel veel liefde naar hen omgezien, zegt de psalm. Zouden ze het altijd beseft hebben, die ouders van ons. Zouden ze?...
Misschien hebben ze het vaak gezongen want psalm 138 is een bekende en geliefde psalm Hij slaat, ofschoon oneindig hoog, op hen het oog die nederig knielen.
In dat vers gaat het dan niet om de deugd van het knielen maar om de levenssituatie van het geknield zijn. Juist op hen die geen macht hebben, geen dikke positie en vette bankrekening, juist op hen die weinig tot niet hebben in te brengen, wordt door de Eeuwige met liefde acht geslagen. Juist naar mensen die zich zo kwetsbaar en afhankelijk kunnen voelen in de wachtkamer van de dokter, in de hectiek van een intensive care, in de stilte alleen op een kamer van het verpleeghuis, wordt vanuit de hemel met liefde gekeken. Dat zegt de psalm. Dat zingen kleine mensen. Maar ze zijn kleiner dan het lied dat ze zingen. Ze zingen boven zichzelf uit. 
Vanuit de hemel wordt met veel liefde op ons mensen neergezien. Generaties lang is het gezongen, betwijfeld, geloofd, gehoopt. Vanuit de hemel wordt met veel liefde op ons mensen neergezien. Zou dat waar zijn? Ik hoop het.
 
Psalm 138 is een persoonlijk getuigenis van een mens die veel heeft meegemaakt. Hij loopt er niet mee te koop maar tussen de regels door kun je het wel lezen. Ooit heeft hij geroepen om hulp, ooit gebeden om kracht, ooit zich eenzaam gevoeld in een vijandige omgeving.
“Al is mijn weg vol gevaren” bidt hij, “U houdt mij in leven”. In die ene psalmregel is een heel leven omsloten. En vandaag wordt die regel ons allemaal aangereikt.
Jij en ik zijn ons vandaag, misschien wel meer dan ooit, bewust van gevaren die ons bedreigen. Ze maken ons ongerust en bang.
De dichter van de psalm was dat ook, ooit. Maar dan bidt hij “U houdt mij in leven”.
Wat betekent dat? Wat heeft hij dan ervaren. Wat wil hij ons vertellen.

In ieder geval wil hij ons niet vertellen dat hij met Gods hulp immuun is voor ziekte en dood. Dat sowieso niet. Hij wil ons ook niet vertellen dat hem met Gods hulp niks overkomen kan in de drukte van het verkeer. Hij wil ons ook niet vertellen dat verwoestende stormen, hevige regens en extreme hitte hem niet deren zullen of zelfs doden kunnen. Dat kan allemaal wel. Geen God die je daar bij voorbaat tegen beschermt.
Wat wil hij ons dan wel vertellen. Hij wil ons vertellen dat hij ooit toen het erop aankwam de innerlijke kracht gevonden heeft om zijn levenssituatie te verduren. Hij wil ons vertellen dat hij ooit in een crisis van zijn leven liefde ervaren heeft van mensen om hem heen. Hij wil ons vertellen dat hij ooit een uitweg gevonden heeft die hij niet eerder had gezien. Hij vertelt ons dat hij achteraf gezien, gemerkt, ervaren heeft dat hij gedragen werd door die God die met liefde kijkt naar wie in nood zijn. Hij wil ons vertellen dat die liefde, en alles waar die liefde voor staat aan goedheid en mededogen, leven is.
We weten verder niets van deze psalmist af. Dat betekent dat wij allemaal ons levensverhaal in het zijne kunnen lezen. Onze vreugde en onze pijn kunnen we erin lezen, ons geluk en ons gebrek, onze ziekte en onze dood. Op dat alles wordt met liefde vanuit de hemel gekeken. In al dat gevaar houdt de Eeuwige ons in leven tot over de grens van ons aardse bestaan.

En niet alleen ons, zoals wij hier zitten. In de psalm zit naast een innig persoonlijk ook een uitdagend, wereldwijd politiek aspect. Laten alle koningen van de aarde de wegen van de HEER bezingen, staat er in de psalm De wegen van welke HEER ook alweer? Die Heer die naar de nederigen omziet en de hoogmoedigen van verre doorziet. Dat wordt vandaag gezegd terwijl in Glasgow een klimaatconferentie wordt gehouden waar hoogmoedigen blaaskaken en nederigen verdrinken. In dat gevaar schenkt de HEER ons de weg van de liefde. . In dat gevaar schenkt de HEER ons de weg van de gerechtigheid.  Hij schenkt ons moed. Hij schenkt ons doorzettingsvermogen. Hij schenkt ons een uitweg.  In gevaar schenkt Hij ons leven dat hoop geeft en toekomst. Het is aan ons om het te ontvangen en te doen.

Al is mijn weg vol gevaren, U houdt mij in leven.
In deze dienst schrijven we dit psalmvers boven de namen van hen die gestorven zijn.
Op het eerste gehoor lijkt het tegenstrijdig om dit vers te schrijven boven de namen van hen die gestorven zijn.
Maar ik geloof vanuit mijn tenen dat het niet tegenstrijdig is. Het kostbaarste van deze mensenkinderen, hun tranen, blijft geborgen in de kruik van Gods liefde. Hun tranen van geluk soms, van verdriet ook, van wanhoop, opluchting, geloof en hoop blijven geborgen in de kruik van Gods liefde. Hij houdt hen in leven ook nu ze gestorven zijn. Hun naam blijft geborgen in Zijn gedachten tot lang na onze gedachten zijn verstild.
Voor hen zijn de gevaren voorbij. Voor ons niet.
Maar ook ons houdt Hij in leven op de weg van Zijn liefde.
En onze wereld houdt Hij in leven op de weg van Zijn gerechtigheid.
Totdat alles en allen worden voltooid in Zijn Koninkrijk.
Amen.