Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




Zondag 1 augustus 2021 Over het gebod van God en de overlevering van mensen
Marcus  7, 1-23  Ontmoetingskerk Haarlem

Waarom haalt Jezus zo snoeihard uit naar de Farizeeën en Schriftgeleerden. Jullie zijn allemaal hypocrieten, zegt hij. Jullie zijn stuk voor stuk huichelaars.
Die scheldwoorden dreunen door tot op vandaag. Die kleven de Farizeeërs tot op vandaag aan. Noem iemand een Farizeeër en wij weten wel hoe laat het is. Schone schijn, huichelarij, antisemitisme op de loer. Schelden doet wel degelijk pijn. Waarom scheldt Jezus zijn tegenstanders zo uit?
Waarom wassen jouw leerlingen hun handen niet voor het eten?, hadden ze gevraagd. Eerlijk gezegd vind ik dat helemaal niet zo’n gekke vraag. Handen wassen is belangrijk. Dat was het altijd al en vandaag meer dan ooit. Was je handen stuk, zegt onze premier keer op keer. Stuk wassen hoeft niet maar schoon wassen wel.  Handen wassen, afstand houden, hoesten in je elleboog. Thuisblijven bij klachten. Zorgen voor frisse lucht. Allemaal gedragsregels die er vandaag ingestampt worden. En jij en ik kunnen weten dat die gedragsregels niet bedoeld zijn om ons te pesten. Jij en ik kunnen weten dat die regels niet bedoeld zijn om ons te disciplineren en geen groot complot zijn om ons van onze vrijheid te beroven. Ze zijn bedoeld om ons leven en dat van anderen te koesteren en te behoeden.
Het leven koesteren en behoeden. Precies dat is de bedoeling van al die regels die in de traditie van mensen zijn opgenomen. Ze komen voort uit het oeroude besef dat je zorgvuldig moet omgaan met al Gods goede gaven, met mensen, dieren, brood en wijn. Jezus, waarom wassen jouw leerlingen hun handen niet? En waarom bent u zo kwaad als daarnaar wordt gevraagd?

In zijn antwoord maakt onze Heer onderscheid tussen de geboden van God en de tradities van mensen. Dat onderscheid lijkt op het eerste gehoor heel vanzelfsprekend maar jij en ik hier in de kerk hebben daar al net zoveel moeite mee als de Farizeeën en Schriftgeleerden toen.
Want Gods geboden en de overlevering van mensen liggen in elkaars verlengde. 
Het eerste en grote gebod in de Bijbel is: God liefhebben. Het is de grote God liefhebben die de hemel en de aarde heeft geschapen, die jou het leven geeft, die de hongerige brood geeft en de vluchteling een huis. Dat is het eerste.  Het tweede is: Je naaste liefhebben.
Maar hoe doe je dat. Hoe doe je dat concreet. Hoe toon je ontzag? Hoe bezing je Gods lof?  Hoe maak je de liefde tot de naaste concreet? Daar wordt over nagedacht. Dat wordt geleerd, beproefd, geoefend, vastgelegd in wetten en verordeningen.  En dat alles is erop gericht om eerbied te hebben voor het leven, behoedzaam om te gaan met de aarde, je lichaam immuun te maken voor boze ziekten, je ziel te bewaren te midden van leugen en bederf. Al die regels van de overlevering willen het besef levend houden dat je leeft voor Gods Aangezicht en samenleeft met je zus en je broer voor wie jij medeverantwoordelijk bent.
De overlevering der mensen wil niet anders dan het gebod Gods doorgeven en toepassen voor iedere nieuwe generatie. Met name protestanten denken altijd dat ze heel goed onderscheid kunnen maken tussen het gebod Gods en de overlevering der mensen. Maar zo gemakkelijk is dat helemaal niet. Ook de Bijbel zelf is traditie, overlevering van mensen. De belijdenis is traditie. De hele kerk leeft van traditie.
Het is geen onwil van de Schriftgeleerden. Het is geen boze opzet van de theologen. Maar het groeit in de lange duur.  De wijze en praktische antwoorden stollen tot een pakket van "beproefde" voorschriften, taboes, codes, spelregels. Handen wassen voor je aan tafel gaat. Bidden voor je eten. De lofzang gaande houden met psalmen, liederen en gebeden, de zondag heiligen, je naaste het leven, de liefde en de waarheid gunnen.  Het is allemaal traditie die koesteren wil en behoeden wat zo gemakkelijk in oppervlakkige zelfzucht teloorgaat.
Jezus, waarom wassen jouw leerlingen hun handen niet, breken ze de code, minachten ze de kostbare traditie? En waarom bent u zo kwaad als daarnaar wordt gevraagd?

De vraag wordt gesteld in Gennesaret. Dat is ver weg van Jeruzalem en de tempel. Het is een heksenketel daar op dat moment. Van heinde en verre kom al wie zwak en ziek is naar Jezus. Er wordt daar gekermd, gesmeekt, gesjouwd.
Wat een verschil met de heilige rust in de tempel. Wat een verschil met de schone liturgie van alle eeuwen.  Die rust blijft belangrijk. Die heilige plek blijft broodnodig. Die traditie blijft kostbaar. Maar Jezus schiet uit zijn slof als hij merkt dat wat nog belangrijker is wordt verwaarloosd.  Je houdt vast aan de traditie van mensen maar je verwaarloost het gebod Gods. De aarde brandt, het water stijgt. De mensen vergaan. En is niet juist de zin van de regels dat het leven wordt gekoesterd en behoed.
Dat je je aan die regels houdt is heel goed en nodig maar het wordt een aanfluiting als je je niet bekommert om het leven zelf, de vluchteling, de migrant, de drenkeling, de aarde.
En weet je, die vragenstellers waren zich van geen kwaad bewust. Zoals wij dat vaak ook niet zijn, ik niet en jij niet als we onze liturgie vieren en onze goede regels onderhouden. Laat ik voor mijzelf spreken. Mijn domineeshart moppert als de eerste psalm wordt overgeslagen of de liturgie slordig verloopt. Maar waar maak ik me dan eigenlijk druk om?  En zo heeft ieder van ons zijn heilige huisjes, stokpaarden, gevoeligheden en ideeën over wat goed is
Het Evangelie vanmorgen is niet dat Farizeeën een kat krijgen. Het Evangelie is dat Jezus ons, jou en mij een spiegel voorhoudt. De vraag naar het wassen van de handen kan een hele terechte vraag zijn maar het is in dit geval een ons kent ons en wij weten hoe het hoort vraag.
Jezus wordt kwaad als de traditie een bastion wordt met een keurig netjes veilig binnen waar ieder weet hoe het hoort en een boos buiten dat van zijn gezond niet afweet.  Dit volk, zegt hij met een profetenwoord, en hij bedoelt dan vandaag het veilige binnen van de kerk, dit volk eert mij met de lippen maar hun hart is ver van mij.

Hij zegt er nog wat bij.
Niets dat van buiten de mens in hem komt, kan hem onrein maken, zegt Jezus, maar hetgeen uit de mens naar buiten komt, dat is het dat hem onrein maakt.  En zo verklaarde hij alle spijzen rein, staat er dan in een klein tussenzinnetje. Let op, want het is cruciaal. Met dat zinnetje wordt de buitenstaander die van niets weet toegang gegeven tot binnen waar men weet hoe het hoort.
Met dit woord zet Jezus al onze tradities en conventies radicaal onder kritiek. Het is niet goed als die van ons een starre, gesloten groep maken.  Er moet altijd ruimte zijn voor de ander en voor nieuw verstaan.
In de verhouding met God en met de naaste komt het aan op de binnenkant: Wie ben ik nu echt, wat leeft er in mij? Waar loopt mijn hart van over?
Om die binnenkant van jood én van heiden, van jou en van mij is het Jezus te doen.  Die binnenkant mag niet overweldigd worden door vroede vaders of slimme Schriftgeleerden. Daarom is Jezus ook zo fel in dit evangeliefragment. Want er moet een eind komen aan godsdienst die mensen ertoe dwingt anders te voelen en anders te denken en anders te doen dan ze innerlijk in werkelijkheid zijn
Toegegeven: binnen in ons kan het heftig spoken. Dat stikt de moord. Dat haat de ander. Daar gloeit de hebzucht. Daar raast het onverstand gelijkelijk bij jood en heiden, bij Schriftgeleerde en bij ongeletterde.
Maar mijn binnenste is ook de plek van mijn diepste verdriet, mijn grootste vreugde en mijn hoogste verlangen voorbij alle regels en conventies die zo kunnen vervreemden en afleiden.  En het is de plek waar God tot mij spreekt.  Waar ben je, lief mens en waar is je zus en je broer.

 
 
Wat vraagt de Heer nog meer van ons dan dat wij recht doen en trouw zijn en wandelen op zijn weg. Dat lied hebben wij zojuist gezongen en het komt regelrecht uit de Deuteronomiumlezing van deze morgen.  Dat lied is, als alle goede kerkliederen, gebod Gods en overlevering van mensen ineen.
Wat vraagt de aarde meer van ons dan dat wij dienen en hoeden als mensen naar Gods beeld, zingt dat lied verder.  Precies dat zit in alle kostbare regels van de traditie. Precies dat zit ook in de corona-regels die ons vragen handen te wassen en afstand te houden.  Maar wat nu als wij hier een eiland zijn van netjes gevaccineerde en goed de regels volgende burgers terwijl in arme landen geen vaccin en zuurstoffles te krijgen is?
Wat vragen mensen meer van ons dan dat wij breken en delen als ons is voorgedaan.  Zo spreken Schrift en traditie tot ons hart. Zo spreekt God in ons binnenste.
Het is de Geest die ons beweegt dat wij Gods wil doen en omzien naar alles wat leeft.

Moge die Geest ons vernieuwen vandaag.
Amen