Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




17 november 2019 Voor Hem leven wij allen
Lucas 20, 27-38 Verbondskerk Vijfhuizen

Met onze liederen voeden we ons geloof. Wek in ons het lied, zong de cantorij vanmorgen. Ze vroegen het aan de lijster maar hier in de kerk kunnen we het nog beter aan onze organist vragen met wie wij blij zijn en die we van harte gelukwensen omdat hij al zo lang de eredienst begeleidt. Wek in ons het lied. Wek in ons het morgenlied zoals de cantorij dat gezongen heeft. Het bezingt de goede schepping. Wek in ons het avondlied want dat weet van tijd en eeuwigheid.
Geef dat wij zonder lijden / uit deze wereld scheiden, / geef ons een zachte dood.
Hebt Gij ons weggenomen, / doe ons dan tot U komen, / o onze Heer en onze God.
De avondliederen van ons geloof weten niet alleen van de avond van de dag maar ook van de avond van het leven en van de strenge, bittere dood. Daarom raken ze ons ook zo emotioneel. Onze vragen en angsten maar ook onze hoop en verlangen worden verwoord in ons lied, meer nog ze worden overstegen. Maar ik ben altijd kleiner dan mijn lied zei ooit Willem Barnard, de dichter van het lied dat wij na de preek gaan zingen. Met onze liederen voeden we ons geloof. In ons lied durven wij geloven.
Durven wij het buiten ons lied ook?
Het lijkt soms alsof we dat niet meer kunnen. Er zijn theologen die alles “product van verbeelding” noemen en het geloof in een persoonlijk God af wijzen. Ook zoiets als het hiernamaals is voor hen onbestaanbaar. En ze worden veel gevolgd buiten en ook binnen de kerk. Ze worden ook veel bestreden want raken we hier niet aan de kern van ons christelijk geloven.
Het raakt ons sowieso allemaal. Ook wij praten soms op hoop, tegen hoop, wikkend, wegend, wat denk jij nou, en wat denk jij over gene zijde. Wat denk je, wat hoop je, wat geloof je. Want niemand kwam ooit terug om ons van God te groeten..
Binnen de christelijke gemeenschap wordt daarom heel veel en heel verschillend gedacht. Ik geloof in de wederopstanding des vleses zegt onze belijdenis en bidden wij vaak aan het graf. Zoals ik in het graf geborgen ben, zo kom ik er weer uit. Maar ach, hoe dan en waar dan en is het wel zo? Zal het toch niet anders zijn of nog weer anders.

Zal het wel, zal het niet. In de tijd van Jezus worden deze twee polen binnen de geloofsgemeenschap vertegenwoordigd door Sadduceeën en Farizeeën.
En tot Hem kwamen enige der Sadduceeën, die ontkennen, dat er een opstanding is. Zo begint de Evangelielezing deze morgen.
Sadduceeën zijn hoge priesters. Zij vormen de religieuze elite die ijvert voor een goede en zuivere eredienst in de tempel, strikt volgens de wet van Mozes. Rijk en conservatief.
Waarom ontkennen zij een opstanding. Omdat zij enkel de vijf boeken van Mozes als gezaghebbend ervaren. En in deze vijf boeken, de joodse Thora ontbreekt een expliciete verwijzing naar een opstanding der doden. Het staat er eenvoudig niet in en dus, zeggen de Sadduceeën is al dat denken over opstanding en hiernamaals speculatie.
Er staat wel wat anders in de Thora. De naam van de Israëliet leeft door in zijn kinderen. In jouw kinderen en kleinkinderen leef jij zelf. Vandaar de instelling van het zwagerhuwelijk.
Zo verzetten de Sadduceeën zich op grond van de Schrift tegen de gedachte van de Opstanding uit de doden. Een mens leeft hier en nu voor Gods Aangezicht en zijn Naam en gedachtenis leeft voor het Aangezicht van de Eeuwige voort in zijn kinderen tot aan de grote dag van de Messias. Ik denk dat heel veel gelovigen vandaag zich in dit standpunt wel herkennen.

 Heel anders op dit punt denken de Farizeeën. Zij aanvaarden niet alleen de Thora als gezaghebbend maar ook de profeten en de geschriften. Ach, en lees je daar niet dat Gods durende liefde en trouw blijft tegen de dood. De Farizeeën staan dicht bij het volk en zijn lijden. Dat zal toch ooit recht worden gedaan en ooit zal er toch verlossing zijn voor de mensen. Nu lijden zij pijn maar God zal hen gedenken en opnemen in zijn heerlijkheid.
En die heerlijkheid wordt in het volksgeloof steeds meer gekleurd. Het zal een paradijs zijn. Er zullen mannen, vrouwen en kinderen spelen in de zon. We zullen elkaar weerzien, natuurlijk. Onze tranen worden gedroogd. We zullen lachen en juichen en leven. Dat zeggen de Farizeeën en zo vertegenwoordigen zij de andere pool in de geloofsgemeenschap.
Heeft de een gelijk? Heeft de ander gelijk? Wie zal het zeggen? Niemand is teruggekeerd om ons van God te groeten...
In dit geloofsgesprek richten zich nu alle ogen op Jezus. Alle oren worden gespitst. Wat zegt Hij. Geeft Hij uitsluitsel? Zegt hij nu hoe het zit?
Zal het wel, zal het niet? Leven wij voort in onze kinderen? Of leven wij zelf opnieuw het goede, gulle leven, de wederopstanding van ons vlees? Of zal het toch nog anders zijn.

Dit is wat Jezus zegt:
die waardig gekeurd zijn deel te verkrijgen aan die eeuw en aan de opstanding uit de doden, huwen niet en worden niet ten huwelijk genomen. Want zij kunnen niet meer sterven; immers, zij zijn aan de engelen gelijk.
Dit woord is niet alleen tot de Sadduceeën gericht maar net zo goed tot de Farizeeën en in hen ook nu tot ons. In de toekomende eeuw wordt niet gehuwd want er wordt niet gestorven. Wat wil dat zeggen: Het wil zeggen dat de dragende constanten van ons leven nu: geboren worden, kinderen verwekken en baren, sterven, kortom ons natuurlijke leven, met alle vreugde maar ook met alle pijn en verdriet, alle gedoe, vernedering en onrecht, daar niet is. De opstanding is geen hierna-nogmaals.
 Dat niet maar wat dan wel..

Op dit punt richt Jezus zich nu rechtstreeks tot de Sadduceeën met een citaat, niet uit profetie of geschrift maar uit de Thora die ook voor Sadduceeën als gezaghebbend geldt.
De Eeuwige is een God van levenden. Voor Hem leven zij allen.
Abraham, Isaac, Jacob, Jozef, Mozes en de profeten. De getuigen, de heiligen ons voorgegaan, de eersten van de lange stoet van wie wij nu de laatsten zijn, voor de Eeuwige leven zij allen. Ze blijven zijn boodschappers van genade en waarheid, van hoop en leven.
De Eeuwige zelf wekt hen tot leven voor zijn Aangezicht.
Dit is wat Jezus zegt.
Voor mij persoonlijk is dit een heel kostbare tekst. Ik heb hem geschreven in de rouwbrief van Ingrid, mijn te vroeg gestorven echtgenote.. Wij vertrouwen haar toe aan de Eeuwige voor wie wij allen leven.
Dit woord is allereerst een diep en heilig geheim over hen die gestorven zijn. Het Woord verwijst naar de aanwezigheid van de Eeuwige en de geborgenheid bij God. Ik vul het niet verder in maar ik laat het ook niet als alleen maar verzinsel in de hoek zetten. Aan dat woord vertrouw ik mij toe.

Nee, dat woord is met geen enkele wetenschappelijke theorie ooit aan te tonen. God bestaat niet zoals een mens bestaat. Daar kun je in het academisch dispuut hele filosofieën op los laten en dat is ook altijd gebeurd in de kerk. Maar tegelijk leven we in de kerk van het geloof dat de Vader van Jezus Christus de Levende is aan wie wij ons mogen toe vertrouwen.
En wij kleuren dat vertrouwen in met onze beeldende fantasie. En ik denk dan, waarom ook niet? Waarom zullen wij niet spelen met woorden en muziek om wat onzegbaar is toch uit te drukken. Zolang we onze verbeelding maar niet als een feitelijke beschrijving anderen opleggen. Maar waarom zullen wij niet spreken van lachen, juichen, leven, bomen, bloemen, lange stoet en eeuwig huis. Organist, werk in ons het lied. Want dat lied wekt in ons het geloof en voedt het van dag tot dag.   In ons lied verbeelden wij ons de trouw van God. Wij kleuren met onze liederen de trouw van God aan ons mensen en aan deze aarde. We verbeelden ons geloof en vertrouwen dat zij leven voor Hem.

En precies dat is wat hen en ons verbindt. Kinderen Gods zijn kinderen van de opstanding. Wij allen zijn verbonden met de geschiedenis van uittocht en bevrijding die ooit met de bevrijding uit Egypte en het roepen van Gods Naam begon. In die geschiedenis staan wij hier en nu. Jij en ik staan nu vandaag onder het beslag van de Naam van de Eeuwige. De opstanding, het toekomende leven begint niet aan gene zijde. Het is al begonnen in ieder mensenkind dat opstaat voor het Aangezicht van de Eeuwige en zich verbindt met die mensenzoon die opgestaan is. Volg Hem na in de strijd tegen de zonde, de slavernij, de dwingelandij en de terreur. Volg Hem na in de inzet voor wat goed is en de Eeuwige vraagt. Verbindt je met hem in de liefde tot God en de liefde tot de naaste.

Dat alles is hier en nu, opstandingsleven. Onze inzet, ons vertrouwen, onze hoop op God zal duren. Ons geloof zal niet tevergeefs zijn. Zoals wij met Hem gaan, zo gaat Hij met ons in de goede en in de verdrietige dagen want Gods goedheid is te groot voor het geluk alleen. Zij gaat in alle nood door heel het leven heen. Opstandingsleven, dat is leven met Christus die als een graankorrel in de aarde is gegaan, die al onze pijn gedeeld en gedragen heeft, die vrucht draagt tot in eeuwigheid. In dat alles mogen wij door zijn genade delen
Of zoals het wordt bezongen:
Al gij die God bemint /en op zijn goedheid wacht:
De oogst ruist in de wind / als psalmen in de nacht.
Amen.