Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




11 augustus 2019 Wanneer komt de Zoon des mensen?
Lucas 12, 32-40 Verbondskerk, Vijfhuizen


“Wees gelijk aan mensen die wachten op hun heer”, zegt Jezus in het evangelie vanmorgen, “wees als knechten die hun heer opwachten wanneer hij terugkeert van een bruiloft, zodat ze direct voor hem opendoen wanneer hij aanklopt”. Kunnen wij dat nog vandaag? Kunnen wij wachten en waken of weten we niet meer wat we verwachten kunnen?
In de tijd vlak na kruis en opstanding, in die eerste eeuw van de christelijke gemeente waarin de evangeliën zijn ontstaan, was de algemene overtuiging onder de geloofsleerlingen dat de Heer spoedig zou weerkomen op de wolken. Men leefde er uit, verlangde er naar, schreef er over. Wees alert, wees waakzaam want zomaar, zomaar komt de dag van de Heer en waar ben je dan, wat doe je dan? Die concrete, massieve wederkomstverwachting is tot op vandaag ook onder christenen wel gebleven. Denk bijvoorbeeld aan de Negro Spirituals, denk aan een bepaalde gereformeerde ethiek die er niet aan moest denken dat de Here Jezus je dan in de bioscoop zou aantreffen. Denk aan het moderne fundamentalisme van amerikaans-evangelicale snit dat het boek Openbaring als spoorboekje leest. Waakzaam zijn is alert zijn op de tekenen van het naderende armageddon.
Gaandeweg is de concrete verwachting van een spoedige wederkomst bij veel gelovigen veranderd, verdiept, vergeestelijkt. De meeste van ons kennen de traditionele bijbelse voorstellingen nog wel dat de opgestane Heer komen zal op de wolken van de hemel maar weten ook dat deze voorstellingen beelden zijn van wat onzegbaar is, beelden van vrede voorgoed en God alles in allen. Maar ook dan is het nog altijd in de toekomst geplaatst, ergens buiten onze gewone geschiedenis. En zo zijn tientallen generaties gekomen en gegaan. Gelovig, twijfelend, fanatiek of gelaten wachten op de Heer. Ze zijn gestorven zonder dat apocalyptisch eindtoneel te hebben gezien. “Wees als knechten die hun heer opwachten wanneer hij terugkeert van een bruiloft, zodat ze direct voor hem opendoen wanneer hij aanklopt”, zei Jezus tweeduizend jaar geleden. Geldt dat nog, eigenlijk?

Wanneer komt de Zoon des mensen? Het klassieke antwoord is: Dat weet niemand maar tot nu toe nog niet, nog niet. Maar dat is een half antwoord. Want de werkelijkheid van Christus is geen toekomstmuziek maar doet hier en nu intrede in jouw en mijn bestaan. Dat is al zo in de lezing van het Woord. Dat is in de ontmoeting met de ander. Dat is in de loop van de wereldgeschiedenis en in de geschiedenis van je eigen leven. Dat is in de grote vreugde en in het diepe verdriet.  Een woord kan jou richting geven, een gebeuren tot nadenken stemmen, een ontmoeting een andere kijk geven. Nu, nu, zijn er momenten dat je oog in oog staat. Nu zijn er momenten dat de werkelijkheid van Christus jou genadig richt, liefdevol terecht wijst, nieuwe wegen opent.  Heb je er oog voor of is jouw oog gesloten. Waak je of slaap je.
Waakzaam zijn betekent niet dat je je door toekomstverwachting uit het nú laat wegslepen, maar juist dat je het nú heel intens beleeft, met antennes voor al het wezenlijke. Zoals profetie niet in de eerste plaats toekomst voorspelt, maar nú iets van je vraagt, zo is waken een staat van zijn waarin de dingen tellen die zich nú bij je aandienen.

Maar zo gemakkelijk raakt mijn oor verstopt en mijn oog verblind in een geordend bestaan. Opstaan, werken, eten, slapen. Het bestaan is zeker. De verhoudingen liggen vast. De meningen ook. Alles is toch al een uitgemaakte zaak. Ze hoeven jou toch niets meer te vertellen. Je weet toch hoe het zit in de kerk, in de politiek, in de samenleving, in de moraal, in de familie. Daar wordt je toch door niets meer verrast. Dat gaat gewoon door. Alweer een dag voorbij, alweer een week voorbij. Alweer een jaar voorbij. Wat gaat het toch hard.  Hoeveel jaar moet jij nog tot je pensioen?  Hoeveel jaar ben jij nu al getrouwd? Ga je weer naar Spanje dit jaar?
We hebben ons leven vastgelegd en onze oordelen allang geveld. Ach, dat kan ook vaak niet anders. Dat moet wel, wil de boel een beetje functioneren. Maar tegelijk maakt het ons lui. Het maakt ons doof en blind voor wat wezenlijk is, het maakt ons gesloten voor de presentie van de Eeuwige in ons bestaan.
Ook zijn we bang om dit lieve leven te verliezen . Daarom bekommeren we ons wel om carrière met bijbehorend inkomen, verliezen we ons in consumptiedrift, sparen we voor het Zwitserlevenparadijs.  We moeten ons waar maken. We moeten een naam maken. We moeten ons bewijzen. We moeten alles hebben. We hebben geen tijd. We kunnen niet wachten. We kunnen niet waken.

De oproep om waakzaam te zijn staat in een veelzeggend verband. Het voorafgaande gedeelte is heel bekend. Wees niet bezorgd over uw leven, uw hemelse vader weet wat ge nodig hebt.  Verkoop daarom je bezittingen. Maak je beurzen die niet oud worden en een schat in de hemel die nooit opraakt. Die tekst is bevrijdend en radicaal tegelijk. Ik denk dat die radicaliteit ook te maken heeft met de gespannen verwachtingen in de allereerste gemeente. Uit Handelingen weten we ook dat mensen communaal gingen samenleven. Dat doen we nu niet en ik denk ook niet dat we over elk privé bezit schuldgevoel moeten hebben. De kern is voor mij vandaag dat we ons vrij maken van bezit dat ons in beslag neemt en in beslag houdt en dat ons blind maakt voor het wezenlijke.
Altijd al is dit gezien door de grote mystici en wijsheidsleraren van alle godsdiensten. Maak je vrij voor het wezenlijke. Maak je vrij om gewoon, eenvoudig, te zijn, te proeven, te tasten, hier en nu, te kijken hier en nu, alert te zijn op wat gebeurt hier en nu. Wie minder aandacht hoeft te hebben voor bezit en al wat daar bij hoort aan driften en plannen en wedijverringen en ellebogenwerk die kan meer aandacht hebben voor wat er wezenlijk is: De Eeuwige die zijn zon laat opgaan over bozen en goeden en zijn mensenkinderen met al hun lek en gebrek, hun vreugden en zorgen en alle ongeziene en ongehoorde dingen die voor een waakzaam geworden oog en oor zichtbaar en hoorbaar worden. Daarin komt Christus ons tegemoet.

Houdt je lamp brandend en je lendenen omgord. Wij kennen het beeld uit de bekende gelijkenis over de vijf wijze en vijf dwaze meisjes in het Matteuse-vangelie. Daarin ging het vooral om de olie. Ik leg dat nu heel kort uit als een uitnodiging om je te laten voeden door de omgang met de Eeuwige.  Lucas legt een ander accent. Hij nodigt ons uit waakzaam te zijn in de wereld. Wees niet zelfgenoegzaam, vastgeroest, kortzichtig maar houd je ogen open voor alles wat in deze wereld gebeurt. Wees er. Wees er bewust als een kind van God, als een dienaar van zijn wil, een burger van zijn komende rijk. Leef, kijk, doe wat moet en de Eeuwige van je vraagt. Niet anders dan recht te doen en trouw te zijn en ootmoedig te wandelen met God.

De oproep om waakzaam te zijn wordt voorafgegaan en gevolgd door een belofte. Vooraf gaat de tekst dat uw Vader weet wat ge nodig hebt. Er op volgt de tekst dat de Heer bij de waakzame dienaar aan tafel bedient. Beide teksten nodigen uit tot een diepe ontspannenheid.  Je bent ingebed in een groter geheel, kind van de vader die weet wat je nodig hebt, geliefde van de Heer die jou voedt met zijn zegen. In die liefde mag je leven, wat er ook gebeurt.  Het is jouw schat, jouw parel van grote waarde die niemand jou ontnemen kan.
Niemand, niemand is onkwetsbaar. Ieder van ons kan grote vreugde ontvangen en diep verdriet beleven. Het hoort bij het leven. Waakzaam zijn betekent dat je je door de vreugde niet laat verblinden en door het verdriet niet laat verbitteren. Blijf staan in de liefde van de Eeuwige en blijf open voor de mensen en de dingen om je heen.  De Geest van God leert je telkens nieuwe dingen.
Amen