|
28 juli 2019 Laten er tien zijn, minstens tien Genesis 18, 16-33 en Lucas 11, 1-13 Verbondskerk Vijfhuizen Abraham
bidt de sterren van de hemel voor Sodom. Hij bidt om een keer ten goede
voor een ten dode opgeschreven stad. Heeft het zin. Heeft het ook maar
enige zin? Ooit legde Noach zich neer bij het onontkoombare lot van
de mensen. De meesten van jullie zullen het verhaal kennen. De aarde
kreunde onder de misdaden van mensen. Het grote graaien, het
meedogenloos moorden om eigen gewin, het bevuilen van de lucht en
uitputten was te veel geworden, onomkeerbaar te veel. En Noach bad niet
om een keer ten goede. Abraham wel. Hartstochtelijk pleit hij voor een
stad vol ongerechtigheid. Dat moordt en verkracht daar. Dat laat
vreemdelingen creperen. Dat leeft alleen voor eigen genot.
En Abraham bidt voor die stad. Abraham bidt voor een stad die ten
dode is opgeschreven is omdat nie-mand in die stad raad weet, niemand
recht doet. Niemand. Abraham bidt en de stad gaat ten onder.
Heeft dat bidden enige zin? Heeft bidden zin? Werkt het? Verandert
het de loop van de geschiedenis? Sodom wordt er niet mee gered.
Aardbevingen worden er niet mee voorko-men. India verdroogt en zucht
onder een nijpend tekort aan water. Bangla-desh verdrinkt in te veel.
De boeren in het oosten van ons land mogen niet meer sproeien. De
plastic soep in de oceanen wordt niet kleiner door ge-bed. De
kanker in jouw lijf wordt door gebed niet gestopt. Heeft bidden
zin als het niet “helpt”.
“Heer, leer ons bidden” vragen de
leerlingen aan Jezus. Ik denk dat de leerlingen niet twijfelen
aan het nut van bidden. Ze willen weten wat en hoe zoals ook Johannes
de Doper zijn leerlingen geleerd heeft wat te bidden en hoe. Dat
is nu vandaag bij velen van ons anders. Ik denk dat ook veel
kerkgan-gers in de loop van hun leven het bidden van hun kindertijd
hebben afge-legd en als volwassenen niet meer weten hoe en wat zij
bidden zullen. Er is een grote verlegenheid rond het gebed en is er van
alles in ons leven dat de omgang met de Eeuwige verstoort en extra
moeilijk maakt. De voornaamste moeilijkheid is dat velen van ons
niet meer uitgaan van een rechtstreeks ingrijpen van God in onze
werkelijkheid. In de bijbel wordt er onbekommerd van uitgegaan dat God
in zijn genade de lenteregen het land doet bevloeien en de zomerzon de
vrucht doet koesteren of dat Hij in zijn toorn de stormwind loslaat en
de aarde schudt. Hij geeft het leven en neemt het. Van een dergelijk
rechtstreeks ingrijpen van God in onze werke-lijkheid gaan velen van
ons niet uit. En dat maakt voor ons bidden moeilijk.
In de
lezingen van deze zondag horen we hoe Abraham en Jezus bidden tot de
Eeuwige. Is het voor 21e-eeuwers die niet uitgaan van een
rechtstreeks ingrijpende God achterhaald wat zij doen? Of kunnen
ook wij vandaag van hen leren hoe we bidden kunnen? Onmiddellijk
gaat de Heer in op het verlangen van de leerling. Voor Hem is bidden
niet iets aan de rand van ons leven. Het is de kern, het is het hart
van ons bestaan. En dit is het gebed dat Jezus zijn leerlingen leert volgens de evangelist Lu-cas: Vader, laat uw naam geheiligd worden en laat uw koninkrijk komen. Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is. En breng ons niet in beproeving. Met
dit gebed gunt de Heer ons een blik in zijn eigen geestelijk leven. De
woorden weerspiegelen wat leeft in zijn Geest. En wat opvalt, is dat
Jezus niet om concrete dingen bidt, niet om geluk en welvaart, niet om
garantie tegen ziekte en zeer. In zijn gebed wordt Hij eensgeestes met
de Vader. Hij vraagt, hij spreekt uit wat de Vader wil: dat de Naam
geheiligd wordt en het rijk komen zal. Dat de schuld vergeven wordt en
het kwade geweerd, door zijn genade. Dat ons het brood geschonken wordt
dat wij nodig hebben. Het Griekse woord dat hier gebruikt wordt, is
moeilijk te vertalen. Meestal wordt het vertaald met dagelijks brood.
Het kan ook zoiets betekenen als brood voor het bestaan en van daaruit
brood voor het hart, de ziel en al wat ons wezenlijke leven nodig
heeft. Het gaat om meer dan de boterham. Het gaat om ons geestelijk
voedsel. Jezus vraagt er om omdat Hij weet dat zijn Va-der het hem
geeft. Bidden is je te binnen brengen de goedheid en de gena-de van God
en daar je eigen leven op aansluiten.
Een prachtig voorbeeld van
die aansluiting op God vinden we in Abraham die bij de Eeuwige pleit
voor Sodom. God, wees toch genadig ter wille van de vijftig, twintig,
tien rechtvaardigen. Abraham wordt door God zelf uitge-nodigd dit pleit
te voeren. De Eeuwige wil dat wij Hem aanspreken op zijn genade. Al
gaandeweg worden ze eensgeestes. In het gebed wordt Abra-ham vervuld
met Gods Geest die barmhartig is en rechtvaardig. Dat wil ik ook. Dat
wil ik ook in een wereld die als ooit in Sodom vervuld is van drei-ging
en terreur, willekeur en wetsverachting. Heer, leer ons bidden, leer
ons zoeken naar wat goed is en de Eeuwige van ons vraagt. Leer ons
leven in genade, geloof en hoop. Nee, Abraham kon met zijn gebed de
stad Sodom niet redden omdat er zelfs geen tien rechtvaardigen waren
die zich bekommerden om mensen in nood. Lot en zijn gezin was te
klein en te onmachtig en moest de stad wel ontvluchten. Laten er
vandaag toch tien zijn, minstens tien die hun stem verheffen tegen
onrecht en moreel verval. Laten er toch tien zijn, minstens tien
die hun stem durven verheffen tegen de platte machtsaanspraken van
politici die alleen hun eigen gelijk erkennen en mensen die niet in hun
straatje passen, weghonen en afschrijven. Laten er tien zijn, minstens
tien in de republikeinse partij in Amerika die Trump aanspreken op zijn
racisme, laten er tien zijn minstens tien die zich durven uitspreken en
hun geweten en moreel besef belangrijker vinden dan hun herverkiezing.
Laten er tien zijn, minstens tien die niet wegkijken aan de grenzen van
Europa waar we mensen laten creperen. Laten er tien zijn, minstens
tien, die niet de grenzen van de wet oprekken voor hun eigen belang.
Laten er tien zijn, minstens tien die niet gemakzuchtig, lui en
onverschillig zijn. God, geef ons moed en kracht, geef ons uw
Geest. Dat wij horen bij die tien rechtvaardigen. Dat wij trouw blijven
aan de diep kern die u in ons geschapen heeft en waarop wij U mogen
aanspreken. Dat is het hart en de ziel van het gebed van Abraham
Iedere
geloofsgemeenschap is geroepen om een gebedsgemeenschap te zijn.
Daarbij gaat het niet om het collectief indienen van een verlanglijst
om persoonlijke zegeningen. Dat is niet wat Jezus ons
leert. Onze gebeds-gemeenschap is bedoeld om alleen en samen de
omgang met de Eeuwige te zoeken die groter is dan ons hart en meer is
dat de voorhanden werke-lijkheid. Onze gebedsgemeenschap is bedoeld om
ons te oefenen in waak-zaamheid en in rechtvaardigheid. Dat wij
in onze luxe hightechsamenleving vol afleiding en vermaak niet
onverschillig worden voor onze medemensen en onze schepping in
nood. Dat is het hart en de ziel van het gebed van Abraham en het gebed
van Je-zus en laat dat ook het hart en de ziel van ons gebed zijn.
Heeft bidden zijn. Heeft het enige zin, ook als het niet “helpt”? God
geeft de bidder zijn Geest en wij worden uitgenodigd in ons gebed open
te stellen voor die Geest. Zoals een moeder zorgt voor kinderen haar
toevertrouwd, zoals een vriend een vriend niet vallen laat, zo is een
God van liefde, ja meer nog dan dat. Wie zoekt vindt, wie klopt, wordt
openge-daan, wie bidt en zich openstelt voor de Eeuwige ontvangt zijn
Geest. Die Geest geeft ons kracht om te leven ook als verdriet ons
overmant, of ziekte ons velt. Die geest helpt ons vol ten houden in
geloof en hoop en liefde. Die Geest houdt ons staande en gaande in een
wereld vol voetangels en klem-men, afleiding en verleiding.
Maar in onze haastige, vaak oppervlakkige tijd gunnen we
ons de tijd en de ruimte niet om ons open te stellen. Ons ongeduld
bedreigt ons gebed. Jammer is dat en tegelijk is deze zwakheid zo
menselijk. We verlangen naar verdieping en geborgenheid en gunnen ons
er nauwelijks tijd voor. In de liturgie van de kerk zijn door de
eeuwen heen middelen aangereikt om ons te helpen bidden: De psalmen, de
gebedstijden, het stil worden voor God. Dat zijn geen wetten, geen
regels maar gidsen, helpers op de weg van het gebed. Ze willen
jou ondersteunen, troosten, dragen. Bidden is tijd laten en
ruimte geven aan wat de Eeuwige in jou bewerken wil. Hij maakt van jou
een mens naar zijn beeld, een mens naar zijn hart, een mens die Hij
bekend maakt wat goed is: Niet anders dan recht te doen en lief te hebben en ootmoedig te wandelen met God.
|