Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




31 maart 2019 De verloren broer
Lucas 15  Oosterkerk, Haarlem

Het gaat vanmorgen over de gelijkenis van de verloren zoon. Waar denkt u aan bij het woord verloren?
Mijn eerste associatie is die van een klein mensenkind in een hele grote wereld. De ondernemende peuter banjert door het zand aan het strand. Honderd kleuren, honderd vlaggetjes. Honderd kindertjes. Wil je met me spelen? Tijd vergeten. Plaats vergeten. Waar is mama? Paniek in de tent. Waar is mijn kind?
Er wordt een kind vermist.
Het wordt steeds later en nog niet thuis. Groeiende onrust. Waar blijft mijn kind. Zoeken, zoeken, bij de school, bij de vriendjes. Paniek. Waar is mijn kind. Naar de politie. Een amberalert. Er wordt een kind vermist. Alsjeblieft, laat het niet waar zijn. Laat iedereen naar hem uitkijken. Alsjeblieft. Zoeken, zoeken. Er wordt een kind vermist.
Er stond  een bericht in de krant dat mij raakte. In Nederland zijn honderden asielkinderen kwijt. In Europa zijn het er inmiddels duizenden. Niemand weet waar ze zijn. Niemand. Wie zoekt ze? Wie mist ze als ooit de vader zijn kind miste in de gelijkenis van Jezus en zoekt en zoekt en kijkt tot hij het vindt? Er is geen amberalert uitgegaan voor deze asielkinderen. Er is geen paniek. Waar is mijn kind? Wie mist ze eigenlijk.
Hij in ieder geval wel. Zoals de herder zoekt en zoekt naar zijn schaap en de huisvrouw het huis met bezemen keert op zoek naar haar penning, zo is de vader op zoek naar zijn kind, naar zijn verloren zoon. En hij vraagt ons vandaag: Heb je soms mijn kind gezien? Lief mens, waar is je broer? Waar is je zus?

De oudste zoon in het verhaal van Jezus heeft een broer. Maar voor hem telt die broer niet. Hij is bezig met zijn eigen afkomst en bestemming. Hij is een zoon van de vader. Hij heeft Hem altijd hooggehouden. Met toenemende ergernis ziet hij wat in zijn ogen verkwanseling is en teloorgang van oude waarden. Ik heb U altijd gediend, zegt hij tegen zijn vader. En ik heb nooit een geitenbokje om met mijn vrienden feest te vieren. Vader, je bent alleen maar bezig met die andere zoon van jou, die brekebeen, die loser, die profiteur. En ik wordt niet gezien. Met mij houdt niemand rekening.
Het doet me denken aan de witte ontevreden burger die alles heeft maar erkenning en verbondenheid mist en wanhopig zoekt naar glans en eigenwaarde.

Die oudste zoon die zo bezig is met zichzelf wordt eveneens door de Vader gezocht.
Waar ben je? Waar zit je met je gedachten. Ben je met je gedachten bij je vermiste broer en zus? Of ben je misschien hongerig bezig met het gemis aan een geitenbokje. Ben je wel bezig met waar het werkelijk om gaat in het leven: Je bent een kind door God bemind en je hebt een broer en een zus.
Hij is je broer. Waar zit je met je gedachten. Hij is je broer!
Zo zoekt de Vader ook ons op. Hij zoekt ons op. Hij roept ons, smeekt ons, vermaant ons, troost ons. Lief kind van mij, mijn leven, mijn wezen, mijn liefde, mijn goede schepping, mijn zon en mijn water, mijn brood en mijn wijn, het is allemaal van jou. En van je broer en zus.

Waar denk je aan bij het woord “verloren”? Ik weet wel dat in het voorbije kerkelijk Nederland maar ook nog vandaag dit woord een angstwekkend negatieve klank kan hebben. Knielen op een bed violen. Verloren, verloren, voor eeuwig verloren.
Maar als je de verhalen van Jezus leest en overdenkt dan overheerst toch dat andere beeld: Je bent verloren betekent: Er wordt naar jou gezocht. Wie onder jullie, zegt Jezus, gaat niet zoeken. Hoeveel temeer niet de Eeuwige die zijn verloren kind schreiend zoekt en vindt.
Twee beslissende zinnen staan er in het gedeelte over de jongste zoon. “Hongerig naar brood, troost, de bron van zijn bestaan, zegt de jongste zoon: Ik ben verloren Dat is de eerste beslissende zin. En de tweede zin is Terwijl hij nog ver was zag hem zijn vader. Ik lees deze twee beslissende zinnen samen. De vader zag zijn kind toen dat nog ver en vervreemd was En dat kind zag zijn vader toen hij in de vreemde tot zichzelf kwam en zich realiseerde wat zijn hart miste….
Er gebeurt van alles in het leven. Kijken, keuren, hoog vliegen, diep vallen. Alles willen, veel verliezen. Maar wat is de kern? Wie ben je? Wie ben jij nu echt? Wie ben je zonder stut en steun? Wie ben je nu echt in je jonge jaren? Wat blijft er van je over op je oude dag? Zoek, graaf, zie soms even. En ik hoop, ik hoop toch zo dat je dan niet alleen jezelf ziet en je eigen waarde maar ook nog de Ander. Ik hoop toch zo dat je ziet wie je werkelijk bent: Een kind van de Eeuwige die naar jou zoekt en speurt als een zorgzame moeder naar haar kind op het strand.
De herder vindt zijn afgedwaalde schaap in de wildernis, de vader zijn verloren kind in de vreemde. Een moeder drukt haar op het strand gevonden peuter aan het hart. Het is haar kind, het blijft haar kind, altijd. Zo kijkt God naar ons mensen. Zoals een moeder zorgt voor kinderen haar toevertrouwd en waarborgt dat zij leven, zo is een God van liefde.
De brokken die je hebt gemaakt mag je bijeenvegen, de tranen die je hebt geschreid worden in zijn kruik verzameld.
En zoals God naar zijn mensenkinderen kijkt, naar jou en naar mij, zo moeten ook wij dat doen naar elkaar.

Twee beslissende woorden staan er in het evangelie vanmorgen. Het ene woord is “zoon”. En het andere woord is “broer” En in deze twee woorden is het hele Evangelie samengebald.
Je bent een zoon. Je bent geen knecht, geen slaaf van het bestaan, geen slaaf van de wetten van de economie en de markt die hongert naar varkensvoer. Je bent een zoon,een dochter, een kind van God door Hem bemind. Jouw diepste wezen, je hart, je binnenkant, je oorsprong en je bestemming, je bron, je brood, je wijn is niet dat je een telg bent van een superieur ras maar dat je een zoon, een dochter, een kind bent van de Eeuwige. En als jij het vergeten bent in heel dat drukke leven van je met van alles en nog wat, dan nog ziet Hij zijn verloren kind en zoekt hij je, klopt op je hart vandaag.
Je bent een zoon, je bent een dochter en je hebt een broer, een zus. Die staat op je stoep. Ik lees de krant, ik kijk de televisie. Ik zie al die dramatische beelden. En ik hoor in al dat roepen aan de poort het roepen van de Eeuwige zelf. Je hebt een broer en je hebt een zus.
Als wij in Nederland pal staan voor onze tradities en onze kernwaarden, pal staan voor vrijheid en voor democratie dan moeten we ook pal staan voor broederschap, voor onderlinge samenwerking en solidariteit. Niemand kan alleen, ook geen land kan alleen alle verloren asielkinderen van de wereld bergen maar samen kunnen we veel meer dan we nu doen. Niet ieder voor zich, zoals de wolven nu huilen, niet met muren en prikkeldraad, niet met economische wetten en vrijheid voor onszelf alleen. Waar is het eerste vliegtuig dat mensen redt uit doodsnood.

Wie onder jullie zal niet zoeken en vinden en blij zijn, zegt Jezus een paar maal heel nadrukkelijk? Welke moeder zal niet zoeken en vinden en blij zijn? En misschien mogen wij dan ook wel toevoegen: Welke vader onder jullie zal niet zoeken en vinden, zegenen en zich verheugen....
De haast naïeve onbekommerdheid waarop Jezus dit zegt verrast mij. Hij spreekt mij niet alleen aan als het verloren schaap of de verloren zoon, ook nodigt hij mij uit herder, moeder, vader te worden of beter gezegd hij nodigt ons uit naar de aard van onze vader in de hemel een echte broer of zus te zijn voor onze verloren broer of zus.
Wat zal de wereld groeien en bloeien wanneer jij vrij geworden bent en groeit en bloeit op de blijdschap van de Eeuwige.