Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




28 oktober 2018 Van een blinde kun je veel  leren
Lucas 18,35-43 Badhoevedorp

Kijk! Bartimeüs. Moet je hem zien stuntelen. Moet je hem horen schreeuwen.
Je kunt rustig naar hem kijken en wijzen. Hij ziet jou niet. Jij hem wel. Wat denk je als je die bedelaar ziet. Wat denk je als je zo’n bedelaar ontmoet op de trappen van de kathedraal als je op je stedentrip naar Lissabon, Florence of Rome.
Met jouw ogen is niks mis.  En je bent onweerstaanbaar geneigd op je eerste indrukken af te gaan. Er bestaat een dating-ap die heel populair is onder jonge mensen. Ze swipen razendsnel door een heleboel foto’s. Die is wel aardig. Die niet. Die wel, die niet, niet, niet.
Vanmorgen ontmoeten wij allemaal een man. Hij is niet geslaagd in het leven. Hij bedelt aan de kant van de weg. Hij maakt niet veel kans als de mensen met een vlugge blik hem taxeren.  Wel, niet, wel, niet, niet, niet
Maar vanmorgen komen we er met een vlugge, taxerende blik niet vanaf.  Het evangelie dringt ons dieper te kijken. Wie is die man die daar aan de kant van de weg zit te bedelen. Wie is die man die blind is, die maar wat zit te schreeuwen. Dat is Bartimeus! Er zit daar geen blinde man. Er zit daar geen schreeuwlelijk. Daar zit Bartimeus. Zoon van Timeus betekent zijn naam. Hij is de zoon van zijn moeder en vader die veel van hem houden. Hij is niet zielig. Daar zit geen apart geval. Daar zit Bartimeus. Daar zit een mens met gaven en kwaliteiten. We kunnen veel van hem leren.

Wat kunnen we van Bartimeus leren?
Misschien wel allereerst niet direct af te gaan op wat onze ogen zien. Heel vaak doen we dit maar al te vlug. Dan hebben we het onmiddellijk al gezien. Die daar heeft het gemaakt. Dat daar is een kneus. Hij is een is een held. En zij met die hoofddoek past niet in ons profiel. Ja, wij gaan vaak af op het eerste gezicht zonder te beseffen dat onze ogen ons zomaar bedriegen. Dat kikt op klatergoud en wordt gelokt door schone schijn. Dat wordt geïmponeerd door grootsheid van aanzien en angstig bezorgd door massa’s mensen in nood. We gaan af op wat onze ogen zien en denken al gauw alles zeker te weten. Dit is goed, dat is fout. Dit is recht en dat is krom. Wij hebben ons oordeel al klaar.
Ook in de kerk kunnen we last hebben van zeker weten. Wie alles al zeker weet staat niet meer open. Zalig zij die niet zien, zegt Jezus. Zalig zij die niet zien en geloven.
   
Kijk,  Bartimeüs. Hij kan heel veel. Hij mist het gezichtsvermogen en kan ons veel leren dus. Hij kan ons leren luisteren. Hij kan ons leren voelen. Hij kan ons leren vertrouwen.
Maar is blind zijn dan niet verdrietig? Ja, dat is het ook. Blinden kunnen geen schilderijen bekijken. Ze kunnen niet zonder begeleiding door de bossen struinen. Dat gaat moeizaam in het verkeer. Ze kunnen hun kleinkind niet in de ogen kijken.
Elke lichamelijke beperking is ook een groot verdriet en een bron van zorg voor de ouders. Klomp in je buik: Hoe zal het toch gaan? En dat des te meer in een wereld waarin een lichaam zonder gebrek de norm is. Het is een groter verdriet dan nodig wanneer mensen zonder gebrek door hun blinde onbedachtzaamheid en onverschilligheid leed toevoegen. Wanneer leren we toch dat een leven zonder gebrek geen verdienste is. Wanneer leren we af om een leven zonder gebrek als norm te stellen. Wanneer leren we af te denken dat we vlekkeloos zijn, beter weten, beter zijn.

Tasten als blinden is niet alleen een positief begrip. In de Bijbel, dat goede boek waarvoor we God op onze blote knieën mogen danken, wordt blindheid ook als een teken van verblinding beschouwd. We lezen daarover bij de profeet Jesaja. We tasten als blinden omdat onze misdaden het licht verduisteren. We denken alles zuiver te zien maar onze hebzucht en onze angst voor verlies maakt ons blind. We denken alles beter te weten maar ons eigenbelang maakt ons blind voor anderen. We kunnen meten en wegen met de allergrootste precisie maar sluiten onze ogen voor onrecht en uitbuiting en zijn blind voor het grote verdriet dat mensen en de schepping overkomt.
We denken dat we heel wat zijn en beseffen niet dat we tasten als blinden. En juist omdat we het niet beseffen wordt er heel wat mis getast.

Bartimeus beseft het wel. Bartimeus weet dat hij niet op zijn blote ogen af kan gaan. En daarin houdt hij ons allemaal een spiegel voor. Hij leert ons bewust te tasten als een blinde. Hij leert ons luisteren. Hij leert ons voelen. Hij leert ons dat wij met al ons zeker weten, al onze precieze kennis en grote prestaties in nood zijn. Hij leert ons dat wij hulp moeten zoeken, kracht moeten putten bij de bron. Hij leert ons dat we leiding nodig hebben van Gods Geest.
Bartimeus heeft meer dan de snauwende omstanders, meer ook dan de kibbelende leerlingen, een antenne voor de nood van de wereld. Van hem leren we het gebed in de nood van alle tijden en het verdriet van alle plaatsen: Kyrie eleison. Heer, ontferm U.
Geloven is niet precies weten hoe het zit. Geloven is helemaal niet jouw mening anderen willen opleggen. Geloven is tasten, zoeken, vragen, vertrouwen. Zalig zij die niet zien, zegt Jezus. Zalig zij die niet zien en geloven.

Jezus is op weg naar Jeruzalem, vertelt het Evangelie. En op die weg ontmoet hij Bartimeus. Dat is toch die blinde bedelaar? Laat hem ophouden met zijn geschreeuw. Wij willen niet geconfronteerd worden met gebrek, met mismaaktheid, met alles wat onze schone schijn stoort.
Maar let op wat er gebeurt. Ze krijgen wat samen, die twee. Ik denk dat zij beiden de gevoeligheid delen voor wat er werkelijk doet: Liefde, trouw, compassie. Bartimeus ziet waar alle omstanders nog blind voor zijn: Daar gaat een mens die alle lijden van de hele wereld met zich draagt. Daar gaat een mens die zich werkelijk bekommert. En werkelijke bekommernis is nooit triomfantelijk, is niet glorieus. Daar gaat een mens die in de diepte de nood deelt van alleman. En Bartimeus hoort, het, voelt het, ziet het. Hij was altijd al een gevoelig mensenkind.

Bartimeus ziet Jezus met zijn hart en Jezus ziet Bartimeus met zijn hart en roept hem. Dat is een bijzonderheid in het evangelie die veelzeggend is. Bartimeus wordt geroepen als ooit Petrus en Johannes. De blinde bedelaar wordt geroepen om wie hij is, om zijn gevoeligheid voor de nood van de wereld. En Bartimeus vraagt Jezus om een gave die ook wij nodig hebben: Dat ik in alle nood van de wereld de Messias kan zien en Hem navolgen. 
En wij die er allemaal om heen staan zien die twee. Eindelijk zien we die twee, zoals ze werkelijk zijn. Mensen die gevoelig zijn voor de binnenkant van het bestaan en voor de diepte van het leven omdat ze zoveel hebben meegemaakt, mensen die kijken met het hart naar mensen in nood.
En dit Evangelie wil in ons hetzelfde gebed oproepen dat Bartimeus bidt: Maak dat ik kan zien. Geef mij een open oog, een luisterend oor, geef mij een gevoelig hart. Maak dat ik kan zien.

We gaan het niet mooier maken dan het is. Doordat hij blind was moest Bartimeus bedelen. Dat was een hard gelag voor zijn moeder en zijn vader Timeus. Dat is een hard gelag voor hem zelf. Maar toch. Hij is er. Hij is Bartimeus. Hij leert ons voorzichtig en zorgvuldig tasten als een blinde. Hij leert luisteren en kijken met het hart.
En we gaan het niet mooier maken voor alle mensen die nu hebben leren leven met een gebrek. Ze botsen op tegen vooroordeel en oppervlakkigheid en hun pijn is niet zomaar als in een wonder voorbij. Maar toch. Ze zijn er. Ze hebben een groot vermogen. Ze leren ons verder en dieper te kijken.

Heer, maak dat ik kan zien. Wie dat gebed, dat uit de nood geboren wordt, leert bidden, wordt verhoord. Hij leert kijken met het hart. Hij leert zien dat de Eeuwige ziekte en gezondheid en alle uitdagingen die de nood van de wereld ons brengt, doet meewerken ten goede. Hij leert vertrouwen, nee niet dat alles van een leien dakje gaat, wel dat alles goed zal komen.
Amen.