Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




14 januari 2018 Zes stenen watervaten
Johannes 2, 1-11  Verbondskerk Vijfhuizen

Hoeveel water zit er eigenlijk in zo’n stenen watervat? Er staan er zes bij de bruiloftszaal in Kana. Er zit water in dat bestemd is om mee te reinigen. Er zit in een zo’n vat twee à drie metrete, lezen we in de Bijbel maar daar word ik niet veel wijzer van. Hoeveel water is dat. Dertig liter? Honderd liter?
Dat water is bedoeld om mee te poetsen en te boenen. Dat water is bedoeld om de mensen schoon te maken. Het is reinigingswater. En u en ik begrijpen allebei dat het dan niet zozeer gaat om uiterlijk schoon te worden. Dat is niet zo moeilijk voor elkaar te krijgen. Dat water is bedoeld om de mensen innerlijk schoon te maken. En het vuil dat binnen in ons zit, is hardnekkig. Dat zijn vlekken en smetten die je er niet zomaar uitkrijgt. Hoeveel water zit er eigenlijk in zo’n stenen watervat. Heel veel, mag ik hopen.
Het nieuwe jaar is nog maar net begonnen. We telden met zijn allen af. Vijf, vier, drie, twee, een. Gelukkig nieuw jaar. Een nieuw begin. Vijftig duizend mensen duiken in het ijskoude water. Weer helemaal schoon. Helemaal schoon?. De oorlog gaat door, de honger ook. We zijn twee weken op weg. Er zijn mensen vermoord. Er zijn kinderen verkracht. Er wordt wanhopig gevlucht en ziekmakend gewacht. Er stranden huwelijken en vriendschappen worden verraden. Er worden scholieren gepest en carrières gebroken. Hoeveel water zit er eigenlijk in dat vat. Is dat wel genoeg voor al het vuil in onze wereld.

In psalm 107 komt ook water voor. Heel veel water zelfs. Dat is daar een zee van water. Dat kolkt en kookt. De mensen verzuipen er haast in want, zo zegt de psalm, hoog zweept hij de golven op. Hij? Wie is die hij? Is dat God soms? Ja, volgens de psalm wel. Dat water is een ware zondvloed. Dat is als de storm kortgeleden op Sint Maarten. Dat spoelt alles weg. Waar hebben we al die ellende aan verdiend?, vragen de mensen zich af. Ze schreeuwen het uit. Red mij, red mij. Heb mij lief.
Die psalm is als het leven zelf. Het is net een film. Of liever gezegd: een documentaire over alles wat een mensenkind kan overkomen in deze wereld.
Dat slaat op de vlucht uit een brandende stad. Dat doolt door de woestijn. Nergens een schuilplaats. Alleen maar zand en stof. Redt mij, redt mij. Heb toch medelijden.
Of dat heeft het spaans benauwd vanwege het eigen bedrog. Wroeging benauwdheid. Had ik het maar nooit gedaan. Is er een nieuw begin mogelijk. Red mij, red mij heb mij lief.
Of dat is misselijk geworden van alle uitspattingen, de drank en de drugs, het feesten en het beesten. Of dat nam huizenhoge risico’s. Dat bespeelde elke beurs. Dat voer op zeven zeeën tegelijk. Dat verdiende geld als water en kocht de hele wereld tot de zeepbel klapte. Alles gewonnen, alles verloren. Red mij, red mij. Heb mij lief.
Kijk, en dan zitten wij hier in Vijfhuizen in de kerk en denken wellicht: Ja, dat komt ervan. Alsof het over anderen gaat. Nee, jij hebt nooit de andere kant uitgekeken. Jij bent nooit onmatig geweest, bent nooit afgedwaald, hebt niet één belofte ooit gebroken. Of toch wel, toch wel. Hoeveel water zit er eigenlijk in dat vat. Want er moet gereinigd worden, ook bij jou ook bij mij.
Telkens komt het terug in de psalm. In hun angst schreeuwen ze tot de HEER, roepen wij tot de HEER, red mij, red mij, heb mij lief.

Er is nog een die roept. Dat lezen we bij de profeet Jesaja. God is verliefd. Als een schooljongen draalt hij bij dochter Sions. Als een minnaar werft hij bruid Jeruzalem. Maar denk niet dat het om een eerste verliefdheid gaat. Die was er ooit wel, maar ach beschaamd. Steek in het hart want de geliefde gaat naar een ander. Rusteloos, jaloers, boos, verdrietig want de trouw wordt gebroken en de minnaar bedrogen.
Het recht wordt verkracht. Het geld wordt aanbeden. De arme genegeerd. De vreemdeling wordt opgejaagd. Dat loopt verkeerd. Dat wordt ontzettend ongelukkig.
In deze situatie spreekt de profeet woorden van God: Om Sions wil zal ik niet zwijgen en om Jeruzalems wil zal ik niet rusten, totdat haar heil opgaat als een lichtglans en haar redding als een brandende fakkel. En waarom zal dat gebeuren: Omdat de Eeuwige zijn liefde niet vergeten kan. Hij werft haar en hij mint haar. Hij zet haar een kroon op het hoofd en bergt haar in zijn hand. Hij laat haar delen in de liefde en zet haar op het spoor van de gerechtigheid.
Dat allemaal zit in het water van die zes stenen vaten. Er moet gereinigd worden, vergeven, gezoend, opnieuw begonnen. Er kan geen water genoeg zijn om dat te bereiken.

In Kana staan zes stenen watervaten. Die staan daar niet voor niets want er moet veel gereinigd worden in de wereld en in ons eigen leven. Ze staan er echt niet voor niets want er is gebrek aan wijn.
Het verhaal van de bruiloft te Kana geeft weer hoe het is tussen God en de mensen. Dat begint zo veelbelovend maar dan ontbreekt de wijn. De wijn staat voor de vreugde, voor het genieten van de liefde en de warmte van de verbondenheid. De wijn staat voor het geluk dat een mens vindt in God en in elkaar. De wijn ontbreekt. En de moeder van Jezus geeft stem aan dat gebrek. En daarmee typeert zij onze tijd. Want dit is een tijd van grote materiële overvloed en tegelijk een tijd van een diep geestelijk tekort.

Maar dan is er die merkwaardige knik in het verhaal. Daar hik je iedere keer wanneer je het verhaal leest tegen aan. “Vrouw, wat heb ik met U. Mijn uur is nog niet gekomen.
Wie de tijd neemt om het hele Johannes-evangelie te lezen ontdekt wanneer dat uur wel gekomen is. Het is gekomen bij wat de evangelist Johannes noemt: de verhoging aan het kruis.
Op dat uur op Golgotha wordt in Kana al gewezen. Dat uur op Golgotha is een volgehouden daad van liefde. De minnaar werft zijn bruid, lezen we bij de profeet Jesaja. Ach nee, het was geen eerste liefde. Het is liefde op het laatste gezicht. Het is liefde ondanks alles. Beschaamde getergde maar toch niet prijsgegeven liefde. Wij, we hebben in onze overmoed alle zeeën bevaren, in diep verdriet door woestijnen geploeterd, gegeten, gedronken, binnengehaald, potverteerd en wat niet al. Wij roepen in angst. En hoor: Hij roept ook. Ik heb je nog altijd lief. Ik heb je lief. De Eeuwige wil ons reinigen met de wijn van zijn liefde.
Laten we terug gaan naar de kern. Laten we gaan naar de kern van wat mystici altijd hebben vermoed en dat ver voorbij gaat aan alle godsdienstige strijd binnen en tussen de godsdiensten. God is verliefd als de koning in het Hooglied. Ik ben op jou. Wil je? Kom dan. En wij zijn als de meisjes van Jeruzalem die door de straten gaan, verlangen, zoeken, vinden, verlangen, zoeken, vinden.
Het doet er eigenlijk niet toe hoeveel water er in die vaten zat. Het was ongeveer honderd liter per vat zeggen de bijbelgeleerden. Veel belangrijker is dat dit water wordt tot een mateloze bron van liefde waarmee de Eeuwige zijn angstige kinderen bejegent.

Het is jammer als van de liefde van God een garantie tegen ziekte en zeer wordt gemaakt. Iedere keer weer zijn wij mensen daar toe geneigd. Hoe kan ongeluk bestaan als God liefde is. Maar jij en ik kunnen toch weten dat liefde geen garantie biedt tegen ziekte en zeer. Nee, nee, zo is het niet. Mensenkinderen zijn ongelukkig onder trouweloosheid, krenking, botheid. Dat wel. En mensenkinderen zijn gelukkig als ze onder alle omstandigheden, ook in tijden van ziekte en zeer, elkaar in de ogen kunnen zien en zeggen “’t is wederzijds”. En zo is het ook tussen een mensenkind en God: ik en Jij. Jij en ik. Dat is de binnenkant van ons geloof.
En in de binnenkant van jouw en mijn geloof wordt nu vandaag gezucht. Waarom is het zo en niet anders? Waarom al dat lijden. Waarom sterft het kind, vreet de kanker, lijden de mensen onvoorstelbaar? Dat zuchten wordt gehoord. Het wordt geleefd. Het wordt gedragen in zijn kostbare uur waarin Hij het water van onze nood maakt tot de wijn van zijn Koninkrijk.
Niemand weet wat leven is. Alleen dat het gegeven is en dat van dit geheimenis God het begin en einde is. Laten we dat geheim koesteren. Laten we het koesteren en behoeden en verder dragen in de tijd.
Amen