Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




17 december 2017 Johannes doopt met heel veel water.
Johannes 3, 22-30 Uitgeest, Protestantse Kerk

Johannes doopt met heel veel water. Jezus doopt ook.
Zijn het soms concurrenten van elkaar?
Het lijkt er wel even op. Johannes en Jezus treden beiden op. De een bij een overvloedige waterbron, de ander in het land van Judea. Het was in de tijd dat Johannes nog niet in de gevangenis was geworpen.
En het valt op dat Jezus zoveel volk trekt. Ja, ja, dat zie je toch altijd weer. Moet je onder dominees kijken: Hij trekt meer dan ik. Daar wordt wat onder geleden en gestreden. En in de politiek kunnen ze elkaars bloed wel drinken wanneer de een zich beter in de kijker speelt dan de ander. Bezwerend roepen dat het om de inhoud gaat en hoort te gaan en veel te weinig gaat en zal moeten gaan en ondertussen schuin gluren. Hij krijgt meer aandacht als ik. Blijf daar maar eens nuchter onder. Nee, nee, dan wordt er pootje gelicht en onder de gordel gestompt. Dan sissen de slangen in de kuil en huilen de wolven in het bos. Het is zo macho en het is zo menselijk.
Maar hoe zit dat dan toch met Johannes en Jezus. Zijn dat soms ook elkaars concurrenten.
Ze hebben in ieder geval wel wat met elkaar. Ze vissen in dezelfde vijver. Ze prediken voor hetzelfde volk dat hunkert naar een glimp van hoop. Beiden zeggen dat de nieuwe tijd aanbreekt waarin Jeruzalem geen twistappel meer zal zijn zoals vandaag maar een stad van jubel en vrede. En beiden maken discipelen.
Nu vandaag denken veel bijbellezers dat Johannes de Doper als sneeuw voor de zon verdween toen Jezus eenmaal begon op te treden. Maar zo was het niet. De beweging rond Johannes de Doper bleef bestaan. Het boek Handelingen vertelt hoe de apostel Paulus in Efeze mensen ontmoet die leven vanuit de doop en in de traditie van Johannes. Volgens sommige bijbelgeleerden moeten we de passages uit het Evangelie over Johannes en Jezus ook vooral lezen tegen de achtergrond van een in de eerste eeuw nog steeds bestaande rivaliteit tussen de beweging van Johannes de Doper en die van Jezus. En zelfs heden ten dage zijn er in Syrië geïsoleerde geloofsgemeenschappen die zichzelf verstaan in de ascetische traditie en spiritualiteit van Johannes de Doper. Nee, ze zijn niet los van elkaar, die twee. Johannes de Doper en Jezus, Jezus en Johannes de Doper.

Johannes doopt met heel veel water. Het is maar een klein zinnetje in het evangelie maar er zit een wereld achter. Johannes doopt waar heel veel water is want er moet geschrobd en geboend worden onder de mensen. Er moet nog zoveel geschropt en geboend worden voordat het eindelijk vrede is in Jeruzalem en in heel onze wereld.. Er moet zo ontzettend veel vuil weggewassen worden. Het is als met een huis dat gaandeweg dicht slibt met hebbedingen en verstoft met verstarde ideeën. De bewoners merken het niet eens. Ze zijn gewend aan de bedompte lucht, het vuil en het stof. Die hebben het zo gezellig met elkaar. Die hebben het fantastisch. Totdat er iemand komt van buiten die zegt: Het stinkt hier van het eigenbelang en je komt om in het vuil. Hier moet gebezemd en gekeerd. Hier moet geboend en geschrobd. Hier moeten ramen gezeemd en spinrag verwijderd. Dat koopt zijn kleren in de duurste modezaken en ziet niet dat kleine kinderen worden uitgebuit. Dat drinkt gezellig zijn koffie en bekommert zich niet om de hoge muren waar achter vluchtelingen creperen. Dat doet goede zaken in het vastgoed en zet vrouwen en kinderen op straat. Dat dikt maar aan totdat hij niet meer kan.
Johannes doopt met heel veel water. En wat is dat nodig vandaag. Het is zo nodig dat wij onze beslagen brillen poetsen en onze vuile handen wassen. Het is zo nodig dat we eerlijk zien hoezeer de wereld lijdt onder de hoge levensstandaard van het rijke westen en hoezeer onze ziel schade leidt aan te veel. Het is zo nodig, iedere keer, dat het ons gezegd wordt en dat we het ons aantrekken, en dat we horen en doen wat we kunnen. Wat is er veel water nodig. Zes reinigingsvaten water uit Kana vol hebben we nodig. Een Samaritaanse bron waaruit de kudden drinken van vader Jakob af tot op vandaag.

Net als Johannes roept ook Jezus op tot bekering. En hij doopt. Gebruikt hij ook zoveel water? Laat hij de rivier stromen door onze vieze bende? Laat hij emmer na emmer ophalen uit de bron voor onze dorstige zielen?
Nee, wat dat betreft is er een verschil tussen Jezus en Johannes. Johannes doopt met veel water. Jezus doopt, ja waar doopt hij eigenlijk mee. Nou, nogal logisch, met water natuurlijk, zeggen wij vlugge bijbellezers. Maar we hadden beter kunnen weten. Jezus doopt niet met water. Waarmee doopt Jezus dan toch?
Nou dat staat in het evangelie beschreven in het gedeelte kort voor onze tekst. Hij maakt van dat reinigingswater de wijn van de vreugde. En het staat geschreven in het verhaal direct na onze tekst. Hij maakt van het water uit de Samaritaanse bron, levend water waar je nooit meer dorst van krijgt. Of, om de woorden van Johannes de Doper zelf te gebruiken: Hij doopt met de Heilige Geest.

Johannes doopt met water, veel water. En dat water is nodig. God, wat is het nodig want het zooit op aarde en het stinkt onder de mensen en telkens weer moeten de slapers uit onze ogen gewassen worden. Er is nooit genoeg van dat water.
Jezus doopt met geest. Hij doopt met de Heilige Geest die de ogen opent en de harten verwarmt. Hij doopt met de Geest die de mensen diep van binnen verandert en gelukkig maakt en brengt tot God. Wie Jezus ontmoet, ervaart dat als een aanraking van God zelf. De dingen vallen op hun plaats. Hoogte, diepte, voorspoed, tegenspoed, haast moedeloos geworden toch vechten tegen de bierkaai. Tegen de stroom in waken in de nacht, dat alles en nog veel meer vloeit samen in dit ene: Een mensenkind is in dit alles geborgen bij God, die hem liefheeft en optilt en hoop geeft en levensmoed. Jezus doopt met het water van de Geest, met levend water dat tintelt en springt naar het eeuwige leven.

En zijn het nu concurrenten, die twee?
Nee, het zijn geen concurrenten. Het is eigenlijk sowieso al hartverwarmend om te horen hoe Johannes de Doper op het optreden van Jezus reageert: “Hij moet wassen, ik moet minder worden”. Dat heb ik nog niet veel politici of predikers horen zeggen, vandaag de dag. Doorgaans is toch ons parool: Ik moet wassen en hij moet minder worden. En als we dat niet uit ons zelf zeggen wordt het ons wel van alle kanten ingepeperd. Je moet je profileren. Je moet je zelf op de kaart zetten. Je moet groeien in je carrière en in je vermogen.
Zo is het niet met Johannes. Hij doet een stap terug vanwege de inhoud van zijn boodschap. Hij verwijst met blijdschap naar de komst van de Messias in wie de Eeuwige zelf ons tegemoet komt en die ons opneemt in zijn vrede.
Zo hebben beiden hun eigen plaats, Johannes en Jezus, Jezus en Johannes.

Want Johannes is geen gepasseerd station, helemaal niet, absoluut niet. Het machogedrag zit in onze genen en we sluiten onze ogen en we ontzeggen ons niks en we denderen door. Telkens weer moet Johannes ons wakker schudden opdat wij oog en hart krijgen voor de Messias. En dan stellen wij ons open voor de vreugde die van God komt. We zien de zon, we drinken levend water. Maar zo gemakkelijk keren we ons weer af, versloffen, versomberen door de nood en het verdriet en het moedeloos makende onvermogen.
Johannes brengt ons dan weer bij de les. Kijk nou, kijk, daar staat hij, die jou levend water geeft, die jou geest geeft en hoop. Kijk nou, het is niet tevergeefs te wachten op en te werken aan betere tijden.

Misschien mag ik nog een stap verder gaan. Wat in het evangelie beschreven staat vindt in onze eigen ziel plaats. Soms even proeven en tasten wij het licht van Gods vreugdevolle toekomst, maar dan weer zijn wij als de Doper en weten wij van alle narigheid en verdriet en de noodzaak tot bekering. In de Advent worden we uitgenodigd te wachten en te verlangen en ons niet af te sluiten maar open te zijn voor de vreugde van Gods toekomst.

Johannes roept op tot bekering. Zijn woorden schokken soms want het is nodig. Zijn doop reinigt want dat is nodig. Hij maakt schoon. Hij baant de weg. Hij opent de toekomst. Het gaat bij hem nooit om het harde woord van bekering op zich. Het gaat hem om de vreugde van de ziel en de komst van de Messias en zijn Koninkrijk.

Amen